Ontstaan landgoederen

Oostbroek, Jagtlust, Houdringe, Beerschoten, Vollenhoven en Sandwijck

In de 17e eeuw werd er grond verkocht aan vermogende particulieren, bezittingen die veelal behoord hadden aan het klooster Oostbroek of het Vrouwenklooster. Pieter Ruijsch kocht in 1676 'het oude en vervallen huis van Oostbroek' en verkreeg daarbij het recht tot het aanstellen van twee schepenen: 'aenstellen ende maecken van twee scheepenen ofte gerechtsluyden'. Ruijsch liet een buitenhuis bouwen, omringd door een fraai park. Oostbroek is, evenals de meeste andere Biltse landgoederen, nu in het bezit van het Utrechts Landschap en vrij toegankelijk. Op het terrein van het Vrouwenklooster bleef na de Reformatie een hofstede en een huis die met de boomgaard over. Die werden omstreeks 1647 in erfpacht uitgegeven aan Anthonis Parmentier. Kort na 1656 werd zijn bezitting verbouwd en werd nadien 't Klooster genoemd.

Jagtlust is ontstaan uit een boerderij die bij het klooster Oostbroek behoorde. In 1641 werd deze 'Uithof te Nijveen' verkocht aan Johan van der Nijpoort, oud-burgemeester van Utrecht. Hij liet naast de boerderij een woning bouwen, gelegen op de plek van het huidige gemeentehuis. Jan Frederik Mamuchet I kocht in 1640 het grondgebied van Houdringe. Hij liet op het landgoed een eenvoudig herenhuis optrekken waaraan een boerderij werd vast gebouwd. In 1779 werd er in opdracht van Frederik Jan van Westrenen een representatief buitenhuis gebouwd dat tot 1954 in particuliere handen is gebleven. Beerschoten was voor de Reformatie eigendom van het Vrouwenklooster. In 1680 werd Jacob Martens eigenaar. In 1889 brandde het toenmalige buitenhuis af. In opdracht van jhr. J. Steengracht van Oostcapelle werd het huidige huis gebouwd. In 1651 werd Gerard van Reede van Nederhorst eigenaar van Vollenhoven. Het huidige huis werd omstreeks 1777 gebouwd. Vollenhoven wordt nog particulier bewoond. In 1644 werd het gebied waarop Sandwijck zou verrijzen verkocht aan C. Utenhoven. Via vererving de grond in bezit bij de familie Voet van Winssen die rond 1770 het huidige huis liet bouwen. In 1963 werd de buitenplaats verkocht aan de universiteit van Utrecht. Het werd nadien verbouwd tot twintig wooneenheden. Het naastgelegen Sluishoef, gebouwd bij het sluisje in de Biltse grift, werd tussen 1823 en 1828 gebouwd daar waar voorheen de Vingerhoedmolen had gestaan. Het huis wordt particulier bewoond.