Hoektand otter

Deze doorboorde hoektand van een otter stamt uit de periode van het neolithicum (ca. 3400-2400 vC). De tand is gevonden tijdens archeologisch onderzoek in Hazerswoude-Rijndijk, op de locatie van het Windturbinepark langs de N11, uitgevoerd in 2006.

Hangers

Doorboorde tanden zijn waarschijnlijk gebruikt als persoonlijke ornamenten op kleding, als hangertje of met verscheidene in een ketting. Doorboorde tanden van verschillende diersoorten worden ook sporadisch gevonden op andere Vlaardingen-sites.

Otters

Het materiaal uit Hazerswoude-Rijndijk bevat verschillende botjes van de otter: cranium (schedel) fragmenten, mandibulae (onderkaken), losse tanden, humeri (opperarmbenen), radius (spaakbeen), os carpale (handwortelbeen), metapodia (middenvoetsbeentjes) en een talus (sprongbeen). De resten behoren toe aan ten minste drie volwassen otters en één jong exemplaar.

De otter is een marterachtige die bijvoorbeeld voorkomt in rivieren, beken, estuaria en moerassen. Het is dan ook niet vreemd dat dit dier op de vindplaats is aangetroffen. De snijsporen op de onderkaakjes laten zien dat het dier voornamelijk vanwege zijn pels werd gejaagd. De hoektanden werden soms doorboord en gebruikt als sieraad.

Een aanwijzing voor het niet-economisch gebruik van in Hazerswoude-Rijndijk aangetroffen diersoorten zijn de doorboorde tanden van otter en grijze zeehond. Het is mogelijk dat deze objecten naast een puur decoratieve waarde ook nog een meer spirituele waarde hadden en de drager/draagster associeerde met een eigenschap van deze diersoorten (totem).

Wat voor soort vindplaats betreft het?

De status van de vindplaats kan niet met zekerheid vastgesteld worden. De faunaresten geven aan dat bewoning zeker in het voorjaar en de zomer heeft plaatsgevonden. De drie onverbrande menselijke tanden en het sleutelbeen zouden, met grote voorzichtigheid, van één en hetzelfde vrouwelijke individu afkomstig kunnen zijn. Het zou hier kunnen gaan om een graf dat verspoeld raakte door de herhaaldelijke overstromingen van de oeverwal. Ook kan het zijn dat de doden niet echt begraven werden en gewoon vermengd raakten met het overige afval.

De vindplaats werd gebruikt voor het houden van varkens en runderen en de jacht op (pels)dieren, vogels en vissen. De resultaten passen in het beeld zoals dat gevormd is door de faunaresten van Vlaardingen en Hekelingen. De component huisdieren lijkt echter kleiner te zijn geweest in Hazerswoude-Rijndijk en schaap/geit is niet met zekerheid aangetroffen.

Bot en tand werden als grondstof gebruikt, zoals de vele werktuigen en sieraden uit dit materiaal aantonen. De werktuigen dienden mogelijk ter bewerking van huiden. Het faunamateriaal van Hazerswoude-Rijndijk bevatte de resten van bever, bunzing, edelhert, grijze zeehond, mol, oerrund, otter, ree, vos, wilde kat, wild zwijn, aalscholver, bergeend, kleine zangvogel, roodkeel- of parelduiker, sperwer, steen- of dat de component huisdieren kleiner was dan dat van de wilde dieren. Vogelvangst was van weinig belang.

Gezien de recente ontdekkingen van verscheidene (mogelijke) Vlaardingen-vindplaatsen in Hazerswoude-Rijndijk lijkt het erop te wijzen dat er hier geen sprake is van tijdelijke bewoning door mensen die doorgaans in de duinen leefden, maar van verspreide en permanente bewoning van de droge en zandige oevers langs de oevers van de Oude Rijn.

Bronnen:

Diependaele & E. Drenth, Archeologisch onderzoek langs de rijksweg N11 (Spookverlaat) ten behoeve van de aanleg van het windturbinepark Rijnwoude te Hazerswoude-Rijndijk (gemeente Rijnwoude, provincie Zuid-Holland). Een Neolithische vindplaats langs de Oude Rijn/Rapport A06-286-R en A06-359-R/Standaardrapport deel 1, Capelle aan den IJssel, 2010