Een zeldzame mantelspeld

De Germaanse nederzetting te Heeten

Tijd van Grieken en Romeinen

Ter voorbereiding van de bouw van woningen en bedrijven in Heeten-zuid (plan Hordelman en de Telgen) zijn vanaf 1994 opgravingen verricht. Het is op dat moment de grootste opgravingscampagne die ooit in oost-Nederland is uitgevoerd. De oudste vondsten dateren uit de steentijd. Toppunt zijn echter de vondsten uit de Romeinse tijd (50 v. Chr.-450 na Chr.). De resultaten uit met name de Laat-Romeinse tijd zijn ronduit spectaculair. De nieuwe kennis heeft de beeldvorming van de inheemse bevolking (de Germanen) in het gebied boven de Rijn op een groot aantal onderdelen veranderd. De vondst spreekt zó tot de verbeelding dat er in het dorp een kunstwerk aan werd gewijd. Het is van de hand van de Amerikaans-Nederlandse kunstenares Pearl Perlmutter (1915-2008). Het monument staat aan de Dorpsstraat ter hoogte van de eerste vondst.

Grootschalige ijzerproductie

Het totale nederzettingsterrein uit de Romeinse tijd wordt geschat op ongeveer 10 ha. Dat is voor die tijd uitzonderlijk groot. Archeologen troffen er de resten van verscheidene boerderijen aan. Rondom was een palissade aangelegd die het dorp moest beschermen tegen ongenode gasten. Behalve boerderijen stonden er in dit dorpje ook hutkommen, schuren en bijgebouwtjes als spiekers en hooibergen. Bijzonder zijn de rijke metaalvondsten en de restanten van grootschalige ijzerproductie. Een nadere berekening toont aan dat het de omvangrijkste productieplaats in Nederland is geweest. Een bijzondere vondst betrof een Romeins bronzen beeldje van een zwijn. Ook is er een bijzondere fibula (mantelspeld) opgegraven. Het zijn slechts twee voorbeelden van een hele reeks aan opmerkelijke vondsten in Heeten, waaronder paardengraven.

Regionale betekenis

Op twee locaties in Heeten werden ijzerovens aangetroffen en vele duizenden kilo's ijzerslak, en dan vooral het restproduct van de eerste fase van ijzerbewerking (wolf). De bewoners van de nederzetting hadden zich blijkbaar naast het landbouwbedrijf toegelegd op de productie van ruwe ijzer uit oererts, dat op grote schaal in de omgeving voorhanden was. Ze verdienden een deel van hun dagelijkse kost met ijzerhandel. Gezien de omvang van de productie had de nederzetting een regionale betekenis. Het dorpshoofd moet een aanzienlijk man zijn geweest. De regionale betekenis blijkt ook uit de omvangrijke maaltijden, die getuige de gevonden bottendumpplaatsen, gehouden werden. Andere ijzerproductiecentra uit de Romeinse tijd binnen de gemeente Raalte zijn onder meer gevonden op de Pleegsterenk, de Wissinkenk en in Boetele.