Gemeente Dalfsen

Vernieuwing lokaal bestuur

Tijd van burgers en stoommachines

Een jaar na de overgang van de Bataafse Republiek naar het Koninkrijk Holland in 1806 werd de inrichting van het gemeentebestuur centraal vastgelegd. Dit is eigenlijk de eerste Gemeentewet. Nadat Nederland in 1810 onderdeel ging uitmaken van het Franse keizerrijk werden in 1811 de gemeenten gevormd op de wijze zoals we ze nu ook nog kennen. Dit moment wordt meestal gezien als het begin van de gemeente Dalfsen. Het grondgebied was hetzelfde als dat van het schoutambt Dalfsen. Omdat Nederland toen een deel van Frankrijk was en in overheidszaken de Franse taal gebruikt werd, heetten de gemeenten mairies. Er kwam een burgemeester (maire) in plaats van de schout. De maire werd bijgestaan door een adjunct en een municipale raad (conseil municipal) van tien personen. Allen werden benoemd door de prefect, die aan het hoofd stond van het provinciale bestuur (het departement des Bouches-de-l'Yssel). De gemeente Dalfsen maakte deel uit van het kanton Ommen en lag in het arrondissement Deventer. De eerste burgemeester was Frederik Christiaan baron Mulert. Hij was op de havezate de Leemcule in Dalfsen geboren. Behalve burgemeester was hij ook gemeentesecretaris en gemeenteontvanger. Tot zijn adjunct werd Willem Grobbee benoemd.

Bevolkingsadministratie

Een belangrijke vernieuwing na 1811 was de bevolkingsregistratie. De gemeente in de persoon van de burgemeester als ambtenaar van de burgerlijke stand nam dat werk van de kerk over. De kerntaken van de gemeente waren toen de bevolkingsregistratie en het waken over de openbare orde. Met name op sociaal terrein bleef de gemeentelijke bemoeienis minimaal. Gemeentelijke zorg voor de volksgezondheid was er gedurende de 19de eeuw nauwelijks. In 1851 kwam er een nieuwe Gemeentewet. Deze wet was, net als de grondwet in 1848, door Thorbecke opgesteld. Het bestuur van iedere gemeente bestond voortaan uit een gemeenteraad, een college van burgemeester en wethouders en een door de koning benoemde burgemeester. De gemeenteraad, die door alle kiesgerechtigde inwoners werd gekozen, was het hoogste orgaan. Het takenpakket van de gemeente breidde zich gestaag uit, waardoor ook het aantal gemeenteambtenaren toenam.

Gemeentegrenzen

In 1818 werd het gebied van de gemeente Dalfsen een stuk kleiner. Het noordelijk gedeelte werd samen met gedeelten van de gemeenten Zwollerkerspel en Staphorst de nieuwe gemeente Nieuwleusen. In het zuiden werd een groot deel van de marke Lenthe aan de gemeente Heino toegevoegd. Aan het einde van de 20ste eeuw kwam er een schaalvergrotingsproces op gang en gebeurde het omgekeerde. Het dorp Lemelerveld, dat in de gemeenten Heino, Ommen, Raalte en Dalfsen lag, werd in zijn geheel bij de gemeente Dalfsen gevoegd. In 2001 werden Nieuwleusen en Dalfsen weer samengevoegd tot de huidige gemeente Dalfsen.

Gemeentewapen

Dalfsen voerde tot het eind van de vorige eeuw officieel geen eigen wapen. Aanleiding voor het aanvragen van een wapen was, net als bij diverse andere gemeenten, de bouw van een nieuwe vergaderzaal voor de Staten van Overijssel in Zwolle in 1898. In de ramen van deze zaal zouden de wapens van de diverse gemeenten opgenomen moeten worden. Het oude wapen uit 1898 is afgeleid van het wapen van het huis Rechteren. Van de gemeente is een 18de-eeuws zegel bekend, waarop het wapen gedekt door een kroon en ter weerszijden vergezeld van een tak en van onderen door het woord Dalfsen. In 1952 werd deze kroon officieel aan het wapen toegevoegd. Na de fusie met de gemeente Nieuwleusen in 2001 werd een nieuw wapen ontworpen, waarbij de oude wapens van beide gemeenten zijn gecombineerd.

Gemeentehuis

In tegenstelling tot zijn voorganger mocht de eerste burgemeester, die op de Leemcule woonde, geen kantoor aan huis houden. De gemeente moest midden tussen de mensen een plek hebben. Om die reden huurde de nieuwe gemeente Dalfsen in 1811 twee kamers in het huis van de adjunct-maire Willem Grobbee. Pas in 1868 kwam er een eigen gemeentehuis. Dit gemeentehuis stond op de hoek van het Kerkplein en de Bloemendalstraat. Het bleef in gebruik tot eind augustus 1961, toen er een nieuw gemeentehuis geopend werd aan het Brugplein, het tegenwoordige Van Bruggenplein. Het aantal personeelsleden bleef zich uitbreidden, zodat er al gauw weer plannen gemaakt werden voor uitbreiding van de huisvesting. In 1986 kwamen de naastgelegen gebouwen van de voormalige cichoreifabriek beschikbaar. Na aankoop sloopte de gemeente deze historische panden en realiseerde op dat terrein een uitbreiding van het gemeentehuis. Onder dit gebouw werd een atoomschuilkelder gebouwd om in tijden van gevaar onderdak te bieden aan zo'n 3.000 Dalfsenaren. Het nieuwe complex werd in 1987 in gebruik genomen. Na de fusie met Nieuwleusen werd besloten over te gaan tot de bouw van een nieuw gemeentehuis waar al het personeel onderdak kon vinden. Na rijp beraad en een inspraakronde voor de burgerij werd besloten ten westen van het bestaande gemeentehuis een nieuw gemeentehuis te bouwen. In 2008 werd het gebouw in gebruik genomen.