Op naar “de Kop”!

Toeristen in het Land van Vollenhove

Tijd van televisie en computers

"Wat moet dat hier??"

Rond 1900 ging nog bijna niemand op vakantie. In Overijssel zag je nauwelijks toeristen. Mensen die wel op reis gingen, werden door de bevolking raar aangekeken. En vaak niet gastvrij ontvangen. In een reisverslag uit 1898 lees je het verhaal van een echtpaar, dat op de tandem door Overijssel trok.

"Kort voor Zwartsluis moesten wij langs een tol. De tolgaarder wilde dat wij hem geld betaalden om over deze weg te fietsen. Maar fietsen stonden niet eens op de prijslijst! Ondanks ons protest moesten wij toch betalen."

Het Land van Vollenhove was in die tijd nog vrij onbekend. Soms kwamen er een paar mensen met een bok, vlot of punter het gebied verkennen.

Meer toeristen

Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam het toerisme goed op gang. Mensen verdienden meer geld en hadden meer vrije dagen. Vanaf 1958 werd de Kop van Overijssel een interessante bestemming. Dat kwam onder meer door de speelfilm Fanfare. Deze film, over twee ruziemakende muziekkorpsen, werd opgenomen in Giethoorn en omgeving. Voor het eerst kon heel Nederland zien hoe mooi het in de Kop van Overijssel was.

Mooie plekjes

Voor toeristen is er van alles te doen. Zoals een bezoek aan het prachtige Nationaal Park Weerribben-Wieden. Voor watersportliefhebbers zijn er veel mogelijkheden om te varen. Ook zijn er mooie oude dorpjes en stadjes te vinden, zoals Giethoorn, Blokzijl, Vollenhove en Steenwijk. Giethoorn werd zelfs door de lezers van het blad De Kampioen gekozen tot het mooiste dorp van Overijssel. Jaarlijks komen bijna een miljoen toeristen naar de Kop.