Nationaal Park Weerribben-Wieden

Natuur en recreatie

Tijd van televisie en computers

"In deze 'stille' wereld, gevormd door de natuur en mensenhanden, is veel te beleven", meldt de website van het Nationaal Park Weerribben-Wieden. Natuur en recreatie zijn vandaag de dag niet meer los van elkaar te zien. In het grootste aaneengesloten laagveenmoeras van Noordwest-Europa zijn volop mogelijkheden om te wandelen, fietsen, varen of eventueel te schaatsen. De Weerribben genieten sinds 1992 de beschermde status van Nationaal Park; sinds 2009 in combinatie met de Wieden. Het waterrijke natuurgebied van ruim 10.000 hectare in de Kop van Overijssel omvat bijzondere moerasbossen, trilvenen en riet- en hooilanden.

Venen en heiden op de schop

De huidige populariteit van de Kop van Overijssel staat in schril contrast met de tamelijk uitzichtloze situatie van het gebied een eeuw geleden. De regio gold in 1908 als "een gebied dat geheel en al buiten den trek van het toerisme ligt, een feit dat voor toeristen met speurzin een welkome aanleiding kan wezen, om juist hier op zoek te gaan naar bezienswaardigheden". De turfwinning in het gebied liep ten einde en had grote wieden (waterplassen) en uitgeveende weren (lange smalle trekgaten tussen legakkers of ribben) achtergelaten. De bewoners verdienden hun brood met kleinschalige veeteelt, visserij en rietteelt. Inpoldering van het gebied leek de meeste kansen te bieden. In 1928 werd hiervoor de Ontginningsmaatschappij Land van Vollenhove opgericht. Deze maatschappij gaf tot 1961 maar liefst 4.000 hectare landbouwgrond uit. Ook elders in Overijssel gingen veengronden en heidevelden, in de crisisjaren vaak met behulp van werklozen, massaal op de schop.

Natuurbescherming

Met het verdwijnen van de laatste woeste gronden won de roep om het instellen van "natuurreservaten" aan kracht. In 1932 werd het Overijssels Landschap opgericht om aankoop en schenkingen van natuurgebieden in de provincie te stimuleren. Dit tegenwoordige Landschap Overijssel wist vooral in Twente veel gronden te verwerven. Ook in het Land van Vollenhove ofwel de Kop van Overijssel ontstonden twijfels over het nut van de inpoldering van het gebied vanwege "de uitzonderlijke betekenis voor natuurschoon en recreatie. Want mits goed geleid, kan dit gebied op den duur uit de recreatie het veelvoud putten van wat ooit uit de landbouw te verkrijgen zou zijn." Sinds 1934 had de Vereniging Natuurmonumenten al delen van de Wieden aangekocht. Hiertoe behoorden enkele eendenkooien met hun karakteristieke kooibossen. Vanaf de jaren vijftig kocht Staatsbosbeheer gebieden in de noordelijker gelegen Weerribben aan. Veel draagvlak onder de bevolking hadden deze natuurbeschermingsorganisaties aanvankelijk niet. De bewoners zagen zich in hun economische bestaanswijze bedreigd. Maar de opkomst van het massatoerisme vanaf de jaren zestig, met het dorpje Giethoorn als pionier van de regio, bracht een ommekeer. Uiteindelijk bleken natuur en recreatie de redding van het gebied.

Provinciale verscheidenheid

Het toerisme maakte in grote delen van Overijssel tijdens de 20ste eeuw een grote bloei door. Aanvankelijk moesten de burgemeesters hun inwoners nog vermanen de vreemdelingen gastvrij te ontvangen, maar allengs raakte men gewend aan de pottenkijkers. In Kampen zag in 1893 de eerste Overijsselse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer het levenslicht, gevolgd door tientallen andere plaatselijke VVV's. Ook de Algemene Nederlandse Wielrijders Bond (ANWB), opgericht in 1883, timmerde in Overijssel flink aan de weg. De grote roerganger van de ANWB was de Enschedese burgemeester Edo Bergsma (1862-1948). Maar nog in 1940 constateerde een rapport dat de toeristen in Overijssel weinig geld in het laatje brachten, "omdat de mogelijkheden buiten den pensionprijs nog geld uit te geven gering zijn". Nieuwe musea, bezoekerscentra, attractieparken en horecagelegenheden brachten daar enkele decennia later verandering in. Kampeerders kwamen massaal op het natuurschoon in de provincie af, terwijl de vroegere Hanzesteden vooral profiteerden van dagjesmensen. De lokale VVV's werkten steeds meer samen op regionaal niveau. Naast de oude regio's Twente en het Land van Vollenhove zijn delen van het vroegere drostambt Salland zich gaan promoten als Vechtdal en IJsseldelta. Deze regionale profilering maakt eens te meer duidelijk dat Overijssel een eenheid in verscheidenheid is.