Wurssing

Romeinen, Friezen en Franken

Wurssing, ook wel Ado genaamd, was de heerser over de gouw Niftarlake, die een flink deel van de Vechtstreek omvatte. Hij stond sympathiek tegenover het christendom, waar zijn Friese heer, koning Radboud, weinig van moest hebben. Toen hij Willibrord hielp bij zijn missiewerk leidde dat tot een zeer boze Radboud. Wurssing moest met vrouw en kinderen vluchten. Hij vond asiel bij de Franken, waar hij ook gedoopt werd. Pas toen Karel Martel, de hofmeier van de Franken, Utrecht veroverde op de Friezen en Radboud was gestorven, kon Wurssing naar zijn gouw terugkeren. Hij vestigde zich toen bij Zwesen, het huidige Zuilen. Drie van zijn dochters trouwden met christelijke mannen. Twee kleinzonen van Wurssing, Ludger en Hildigrim, werden bisschop.