De canon en het vak aardrijkskunde

Aardrijkskunde streeft ernaar om leerlingen door middel van een geografische, ruimtelijke benadering een wereldbeeld te laten opbouwen. In dit hoofdstuk geven we aan hoe een aantal canonvensters in een ruimer aardrijkskundig kader kunnen worden geplaatst. We kijken eerst naar de kerndoelen, vervolgens komt het begrip multiperspectiviteit aan de orde, gevolgd door geografische vaardigheden. Alles wordt ten slotte samengevat in een schema.

door Jan Greven en Frederik Oorschot, SLO
(in 2020 licht aangepast door redactie n.a.v. herziene Canon)

De relatie tussen aardrijkskunde en de canon

Negen canonvensters hebben betrekking op het vak aardrijkskunde:

  • De Romeinse Limes
  • De Hanze
  • De Beemster
  • Atlas Maior van Blaeu
  • De eerste spoorlijn
  • De watersnood
  • Haven van Rotterdam
  • Kolen & gas
  • Europa

Kerndoelen

De kerndoelen basisonderwijs voor aardrijkskunde staan beschreven onder het domein Ruimte van het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld. Deze kerndoelen zijn globaal omschreven waardoor ze weinig houvast bieden voor een inhoudelijke koppeling aan de canonvensters. Bij enkele canonvensters is een directe koppeling mogelijk, bijvoorbeeld bij de Atlas Major van Blaeu. Dit venster is te verbinden met kerndoel 50: De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. Interessant is in dat geval dat leerlingen, door kennis te nemen van kaarten uit de atlas van Blaeu, zich bewust worden dat hun eigen(tijdse) wereldbeeld geleidelijk is ontstaan uit het wereldbeeld ten tijde van Blaeu. Tegelijkertijd maken leerlingen dan de koppeling met kerndoel 53 van geschiedenis, domein Tijd: De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.

Multiperspectiviteit

Aardrijkskunde is in het basisonderwijs een apart vak of onderdeel van een breder leergebied zoals wereldoriëntatie. In beide gevallen komen onderwerpen aan de orde die vanuit verschillende perspectieven worden bekeken. Hierdoor wordt eenzijdigheid voorkomen. Aardrijkskunde benadert elk (ruimtelijk) onderwerp vanuit verschillende perspectieven:

  • economisch perspectief: wat heeft het ruimtelijke onderwerp te maken met het levensonderhoud van mensen? wat voor werk doen mensen, wat verdienen ze, waar geven ze dat aan uit?
  • sociaal perspectief: wat heeft het ruimtelijke onderwerp te maken met hoe mensen met elkaar samenleven en hoe ze met elkaar omgaan?
  • politiek perspectief: wat heeft het ruimtelijke onderwerp te maken met de manier waarop macht is verdeeld en de manier waarop mensen omgaan met macht en machteloosheid, bestuur, regels, geboden en verboden?
  • cultureel perspectief: wat heeft het ruimtelijke onderwerp te maken met de zin- en vormgeving van mensen: religie, kunst, techniek, feesten, rituelen, waarden en normen?
  • individueel perspectief: wat heeft het ruimtelijke onderwerp te maken met gevoelens en emoties van mensen? wat is de relatie met het gedragspatroon van mensen met het oog op gezondheid en redzaamheid?
  • natuur- en milieuperspectief: wat heeft het ruimtelijke onderwerp te maken met de levende en de niet-levende natuur en de manier waarop mensen daarmee omgaan?
  • tijdelijk perspectief: hoe herkennen we in dit ruimtelijke onderwerp het verleden? wat is de historische dimensie?

Drie Vaardigheden

Vaardigheid 1 Close-up: Kinderen ervaren de grote wereld in het klein. Kinderen wonen ergens, ze zijn ergens (met schoolreis, op vakantie), ze kijken naar een film op de televisie of ze lezen een boek waarvan het verhaal zich ergens anders afspeelt. In alle gevallen ontdekken leerlingen een deel van de wereld doordat ze er als het ware door een vergrootglas naar kijken. Ze nemen waar en zien, omdat het om een close-up gaat, allerlei details over het landschap, de natuur en over de mensen die er wonen. Leerlingen kunnen benoemen in welk opzicht het landschap een natuurlandschap is, ze zien reliëf, het gesteente, de bodem, landschapsvormen, de begroeiing (flora) en de dieren die er leven (fauna). Ze merken wat voor weer het is, of de zon schijnt, of het regent, of het waait en hoe hard. Ze zien het dagelijks leven van de mensen die er wonen in zijn veelzijdigheid: hoe ze in hun levensonderhoud voorzien, hoe ze wonen, hoe ze zich verplaatsen, hoe het bestuur geregeld is, hoe ze hun vrije tijd doorbrengen, wat ze kopen en waar ze dat doen, hoe het onderwijs is georganiseerd, hoe ze zich kleden, hoe ze feest vieren, hoe ze zin geven aan hun leven, enzovoort. De vaardigheid close-up leert leerlingen kortom om in te zoomen op een aspect van de ruimtelijke werkelijkheid.

Vaardigheid 2 Schaalniveaus: Vanuit de gedetailleerde observatie in een close-up - in een microsituatie - maken leerlingen de transfer naar een grotere eenheid. Leerlingen kunnen tot op zekere hoogte generaliseren of uitzoomen naar een regio, soms naar een totaal land, naar een nog groter (cultuur)gebied of zelfs de wereld. Als leerlingen bijvoorbeeld in een close-up hebben gekeken naar wat een tropisch regenwoud is, kijken ze vervolgens waar het tropisch regenwoud op de wereld voorkomt. Ze zoomen uit naar een ander schaalniveau, in dit geval het mondiale schaalniveau.

De te onderscheiden schaalniveaus zijn:

  • lokaal: eigen omgeving
  • regionaal
  • nationaal
  • internationaal: Europees en mondiaal

Vaardigheid 3 Kaart en atlas: het werken met kaarten en de atlas vraagt de volgende aardrijkskundige kennis en vaardigheden:

  • soort kaart: topografische kaart en thematische kaart
  • bepalen/ vaststellen van ruimtelijke spreiding(en) van natuurlijke en culturele verschijnselen
    bepalen van afstand en bereikbaarheid
    - absolute afstand (in kilometers)
    - relatieve afstand (in tijd en moeite)

topografie:
- inventariseren: kijk goed naar de legenda
- lokaliseren: bepaal de ligging (coördinaten), richting en afstand
- analyseren: vergelijk twee kaarten van een land met elkaar, bijvoorbeeld die van bevolkingsdichtheid en hoogteligging
- interpreteren: in welk deel van Frankrijk is wintersport mogelijk als je de atlas bekijkt?

Schematisch overzicht van aardrijkskunde en de canon

Canon-venster

Close up

Kerndoel

Romeinse Limes

 

Close-up: Een Nehalennia-altaartje

Het Nehalennia-altaartje is gevonden in Zeeland. Nehalennia was waarschijnlijk een Germaanse godin, 'geadopteerd' door de Romeinen: de godin van vissers en zeelui. Romeinse handelaren die overstaken naar Brittannia richtten een altaartje voor haar op.

Uitzoomen 1: kaart NW-Europa met daarop Romeinse vestigingen zoals Velsen, Alphen, Utrecht, Nijmegen, Maastricht en Xanten (Duitsland).

Uitzoomen 2: kaart Romeinse rijk, niet alleen Nederland, maar ook Frankrijk, Spanje, Egypte, Turkije en Marokko.

Weer inzoomen: op Xanten: stratenpatroon, poorten, theater/arena, waterleidingen, stadsmuren, e.d.

47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, bestuur, verkeer, cultuur en levensbeschouwing.

De Hanze

 

Close-up: Hanzestad Zwolle

Zwolle is ontstaan op een oeverwal van het riviertje de Aa dat, via het Zwarte Water uitmondt in de IJssel en vandaar in zee. Het ligt op een knooppunt van handelswegen (water- en landwegen).

Uitzoomen 1: Hanzesteden in Nederland.

Uitzoomen 2: Hanzesteden in Noordwest Europa. Bloeitijd van 1350-1450 Handelsproducten zijn zout, granen, vis, hout, wijn, bier, dierenhuiden, laken. De herkomstgebieden zijn te zien en van daaruit de aanvoerroutes: over land, de zee en over rivieren.

47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven bestuur, verkeer en welvaart.

De Beemster

 

Close-up: de Beemster

Kaart met kaarsrecht wegenpatroon van de Beemster. Eerst is het een veengebied, na vervening een meer, dan een binnenzee en ten slotte ingepolderd.

Uitzoomen: droogmakerijen in Noord-Holland (rond 1600 én 2008) en vervolgens in Nederland. Kenmerken van droogmakerijen: ringdijk, molens (molengang), ringvaart/ boezemgebied, hoogteverschil met omringend land.

Inzoomen 1: Bespreken van het plan (maart 2008) om de Wieringermeer, met het oog op een economische impuls, c.q. recreatie weer onder water te zetten...

Inzoomen 2: Kinderdijk als molengang.

39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.

47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit perspectieven wonen en werken.

Atlas Maior

 

Close-up: Kaart (Blaeu) van een VOC-factorij ergens in Azië

Uitzoomen 1: Naar kaart van Azië (Blaeu) met daarop andere VOC-factorijen.

Uitzoomen 2: Naar wereldkaart (Blaeu) met daarop de route naar Azië en die vergelijken met een kaart anno nu.

50 De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas.

Eerste spoorlijn

 

Close-up: De eerste rit van de Arend als passagierstrein

Uitzoomen 1: De ontwikkeling van het Nederlandse spoorwegnet en daarmee toenemende bereikbaarheid en het verkleinen van de relatieve afstand.

Uitzoomen 2: Actuele ontwikkelingen, zoals de Betuwelijn en de HSL.

47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven wonen, werken, verkeer en recreatie.

De waters-nood

 

Close-up: De nacht van de watersnood

Vanuit het perspectief van een ooggetuige

Uitzoomen 1: De unieke geografische situatie van Zeeland en Zuid-Holland als onderdeel van de delta Nederland.

Uitzoomen 2: Deltawerken.

  • vergroting veiligheid: ophogen dijken, dammen. stormvloedkering
  • vergroting bereikbaarheid: ontwikkeling industrie en toerisme

Uitzoomen 3: naar de kaart van Nederland

Dynamisch waterbeheer / geef water weer de ruimte:

  • langs de rivieren: afgraven van uiterwaarden, aanwijzen van overlooppolders (Ooipolder)
  • langs de kust: de kerf in de duinen bij Schoorl

48 kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden / werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken.

50 basistopografie Nederland

Haven van Rotterdam

 

Close-up: De binnenkomst van een olietanker, ertscarrier, containerschip

De grootste schepen ter wereld kunnen in Rotterdam lossen en laden, dankzij de diepe haven:

  • ontstaan Rotterdam: Dam in de Rotte, op de plek van de tegenwoordige Hoogstraat (1270), aan een buitenbocht (meander) van de Maas.
  • ontwikkeling: belangrijke groei in 16e/ 17e eeuw, geleidelijke verzanding Maasmonding:
    - Nieuwe waterweg (Pieter van Caland).
    - Verschuiving van stapelmarkt naar doorvoerhaven.
    - Vooral overslag van massagoederen (granen, ertsen, steenkolen).
  • periode na 1950: invoer voor eigen industrie verdringt de transito: scheepsbouwindustrie en petrochemische industrie

Uitzoomen 1: naar Nederland:

  • doorvoer van goederen via water, spoor, weg en pijpleidingen
  • mainports Schiphol en Rotterdam

Uitzoomen 2: naar Europa, belangrijkste haven van Europa:

  • met vrachtwagens van deur tot deur
  • Betuweroute/ shuttletreinen
  • binnenvaartschepen/ Ruhrgebied
  • kustvaarders (naar andere Europese havens)
  • in Rotterdam begint pijpleidingnet (aardolie)

Uitzoomen 3: naar de wereld(havens) waar Rotterdam mee in contact staat: Singapore, Shang-Hai, New York (HAL, Holland Amerika Lijn, emigratie in het verleden)

47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven werken, verkeer en welvaart.

49 De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties.

Kolen & gas

 

Close-up: Aardgas thuis voor verwarming, warm water, koken

Het gas van Slochteren is steenkoolgas. De plek waar toen (tijdens de geologische periode Carboon) die steenkool werd gevormd, lag op dat moment in de tropen, om precies te zijn op de plek waar nu Suriname ligt.

Uitzoomen 1: het verschijnsel aardgas in Nederland. De vorming van fossiele brandstoffen: veen, bruinkool, steenkool, aardolie, aardgas.

Uitzoomen 2: De vindplaatsen van fossiele brandstoffen in de wereld.

Aandachtspunten:

  • duurzame energie voor de toekomst: wind, water, zon en getijden
  • aardgaswinning en de Waddenzee: milieu/ economie
  • aardbevingen in Nederland als gevolg van aardgaswinning

39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.

47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap en welvaart.

49 De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van energiebronnen.

Europa

 

Close-up: Een grensovergang van Nederland naar Duitsland

Een grensovergang ergens in Nederland. Dezelfde plek op een ansichtkaart van 50 jaar geleden laat een grenspost zien met slagboom, douanekantoren (Nederlands en Duits) en een bank/grenswisselkantoor.

Uitzoomen: naar kaart van Europa met de EU-landen.

Weer inzoomen op Brussel: Europees parlement, Europese grondwet, de euro.

36 De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger.

50 De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld