Herman Brood

De opkomst van de jeugdcultuur

Tijd van televisie en computers

Herman had een passie voor rockmuziek. In hem hoor je Jerry Lee Lewis en Little Richard terug. Hij speelde recht vanuit zijn hart en dat maakte hem zo authentiek." Tijdens de tournee die Black Francis door Europa maakt, speelt hij alle nummers van Bluefinger, aangevuld met Frank Black- en Pixieswerk. Met drie Nederlandse shows eindigt de tour toepasselijk in Zwolle. "Ik heb dat niet bedacht, maar vind het wel een goed idee. Vóór het optreden wil ik een paar nummers doen bij het standbeeld van Herman. Ergens in Zwolle moet namelijk een beeld van hem staan. [Uit een interview met de Amerikaanse popartiest Black Francis in: de Stentor van 23 februari 2008].

Zwolle, een bedaarde stad in de provincie. Zwolle, een stad waar nooit iets gebeurt zeggen sommigen, een stad waar je op zondagmiddag een kanon kunt afschieten zonder iemand te raken. Maar misschien juist daarom was deze stad de perfecte voedingsbodem voor iemand die op wil vallen, anders wil zijn, rumoer wil maken. Herman Brood, de latere personificatie van seks, drugs en rock-'n-roll, werd geboren op 5 november 1946 in een huurwoning in de Fuchsiastraat. Zijn schooltijd was niet erg succesvol. Herman werd van de HBS afgestuurd toen hij voor de tweede keer in de tweede klas was blijven zitten. Maar hij leerde in die Zwolse jaren wel pianospelen en uit die tijd dateert ook zijn liefde voor tekenen. Toen hij 17 jaar oud was, meldde hij zich aan bij de kunstacademie in Arnhem.

In Zwolle mocht dan weinig gebeuren, zelfs hier ontstond aan het einde van de jaren vijftig langzaam maar zeker een subcultuur onder de jongeren. Nozems werden ze genoemd. Een beetje rebels waren ze, soms licht agressief, vooral tegen het gezag. Ze waren herkenbaar aan hun leren jasjes en vetkuiven. En aan hun voorkeur voor rock-'n-roll, de gloednieuwe muziekvorm uit Amerika. De Zwolse nozems verzamelden zich op vaste plekken in de stad. Vooral de ijssalons van Talamini op de Grote Markt en Van Akker aan de Diezerpoortenplas waren populair. Veel van hen behoorden tot de eerste generatie jongeren uit de arbeidersklasse die over geld beschikten. Ze kochten er brommers voor, waarmee ze tot ongenoegen van de ouderen hard door Zwolle scheurden. Of ze gooiden een paar kwartjes in de jukeboxen van de cafés die ervoor kozen met hun tijd mee te gaan. Vooral in de Voorstraat, met door Brood bezochte zaken als 't Keldertje, was Zwolle een beetje rock-'n-roll.

Op de kunstacademie in Arnhem, richting "Vrij schilderen" hield Brood het niet lang uit, 3 maanden hooguit. Hij koos voor de muziek en richtte zijn eerste bandje op, The Moans. In 1966 is hij voor even weer in Zwolle terug. The Moans hebben net als de andere Zwolse beatgroepen moeite met het vinden van een geschikte speelruimte. Daarnaar gevraagd tijdens een interview met de Zwolse Courant zegt Brood: "We zijn nu 9 maanden beroeps en hebben al van alles meegemaakt. In Giethoorn zijn we eens door de burgemeester persoonlijk uit de zaal gezet omdat hij onze muziek te hard vond. Nu spelen we vaak in Duitsland waar we veel succes hebben. Onze wens is om wat vaker voor het Zwolse publiek te spelen."

Zo'n 30 Zwolse bandjes hadden in die tijd hetzelfde probleem. De eigenaren en de omwonenden van de zaaltjes waar ze optraden, vonden dat ze te veel lawaai maakten en joegen ze weg, telkens weer. Nog jaren hield deze kwestie de gemoederen in Zwolle bezig. De speelruimte voor de Zwolse bands kwam er uiteindelijk wel, maar daarmee waren de problemen niet opgelost. Met name het Sesjunteejater aan de Thorbeckegracht, was door het gedrag van de jonge bezoekers een steen des aanstoots. Na berichten in de krant over drugsgebruik en seksuele uitspattingen, viel het doek voor de vermeende "poel des verderfs". De alternatieve jongeren uit Zwolle kregen een andere plek aangeboden in de stallen van de gemeentereiniging aan de Rembrandtlaan. Ondanks veel verzet van de buurtbewoners, kwam daar toch een jeugdcentrum. De naam was Hedon, het Griekse woord voor genot. Later verhuisde Hedon naar een nieuw gebouw aan de Zamenhofsingel, nu Burgemeester Drijbersingel. Hedon groeide uit tot het belangrijkste poppodium uit de regio. Voor de deur staat een bronzen borstbeeld van Herman Brood om zijn verdienste voor de popmuziek in Zwolle kracht bij te zetten.

Herman Brood werd een landelijk fenomeen. Hij maakte furore met Cuby and the Blizzards en zette zijn succes in 1977 voort met zijn eigen band, Herman Brood & His Wild Romance. Popmuziek was toen al volledig ingeburgerd. De jaren van afkeuring en tegenwerking waren voorbij. Dat wil niet zeggen dat Brood netjes in het gareel liep. Hij maakte geen geheim van zijn veelvuldig gebruik van (hard)drugs. Bekend is het verhaal dat Brood, die bij optredens in Zwolle vaak in hotel Wientjes overnachtte, daar op zekere dag op straat werd gezet omdat hij wat al te veel injectiespuiten had laten slingeren. Tegenwoordig heeft het hotel een Herman Broodsuite in de aanbieding.
Herman Brood maakte op 11 juli 2001 een einde aan zijn leven door van het dak van het Amsterdamse Hilton-hotel te springen. In zijn binnenzak werd een briefje gevonden met de tekst "Maak er nog een mooi feest van". De laatste jaren was zijn lichaam uitgeput door veelvuldig alcohol- en drugsgebruik. Ook was hij gefascineerd door popsterren die zelfmoord hadden gepleegd. Na zijn dood ontstond een run op de vele kleurrijke en expressieve schilderijen, zeefdrukken en tekeningen die Brood had gemaakt. Want met name de laatste 20 jaar van zijn leven had hij zijn oude liefde voor tekenen en schilderen weer opgepakt. Op enkele werken komt zijn haat-liefdeverhouding met Zwolle naar voren. Op één ervan zet hij de tekst die hij ook regelmatig op het podium uitsprak: "Ik kom uut Zwolle ‒ vette pech".