De Mastenbroeker polder

Grootschalige ontginning

Tijd van steden en staten

"De polder Mastenbroek is als het ware een model van het Hollandse deltalandschap in het klein. Lange lijnen, grote vlakken en een lege horizon. Hoewel sprake is van een middeleeuwse veenpolder, lijkt het verkavelingspatroon sterk op dat van de latere droogmakerijen. De polder is ruwweg driehoekig van vorm en vertoont alle overgangen tussen het zandlandschap, rivierenlandschap, veenontginning en krekenlandschap, inclusief een zeedijk en buitendijks land. Deze morfologische rijkdom in één polder is uniek voor Nederland", aldus De polderatlas van Nederland.

Sinds mensenheugenis zetten de inwoners van Overijssel in hun voortdurende zoektocht naar nieuwe landbouwgebied schep voor schep een stukje wildernis om in cultuurgrond. Maar de ontginning van Mastenbroek vanaf 1364 was met ruim 8.600 hectare van een ongekende omvang. Het gebied was gelegen tussen de IJssel, het Zwartewater en de Zuiderzee. Omwonenden in de kernen Zwolle, Wilsum, IJsselmuiden, Kampen, Genemuiden en Hasselt gebruikten de uitgestrekte wildernis voor het weiden van vee en de winning van turf en hout. De naam van het gebied houdt verband met deze functie als laaggelegen weidegebied voor het vetmesten ("masten") van vee.

Moeizame verdeling

De verdeling en ontginning van het gebied kwam met pijn en moeite tot stand. Er waren tal van belanghebbenden die aanspraak maakten op de grond. De omwonenden hadden als zogeheten markegenoten onderling afspraken gemaakt over de specifieke gebruiksrechten. Aan de randen van het gebied werden steeds meer gronden in cultuur gebracht. Hierdoor kwamen de betrokken partijen in conflict met de bisschop van Utrecht, die als landsheer de eigenlijke zeggenschap had over de wildernis. Hij had bij ontginning recht op circa 10% van het cultuurland. Ook de machtige heer van Voorst claimde een aanzienlijke deel van het gebied. Vanaf 1328 kibbelden de betrokkenen over de verdeling van de woestenij. Alle partijen waren het erover eens dat het gebied beter verdeeld kon worden, maar over de manier waarop bestonden ernstige meningsverschillen. Het kwam zelfs tot een gewapend conflict, "alsoo dat dese partijen malckanderen grote schade hebben gedaen mit vangen, doodtslaen, roven, en branden", aldus kroniekschrijver Nagge. Pas na de inname en verwoesting van het slot Voorst door de bisschop en zijn handlangers in 1362 kwam het tot een definitieve oplossing van het vraagstuk, in het voordeel van de landsheer.

Rationele verkaveling

Onder leiding van de bisschoppelijke landmeter Frederik van Stoeveken kwamen de gerechtigden in 1364 tot een akkoord over de verdeling. De stad Kampen deed afstand van haar portie in de verdeling, in ruil voor de verwerving van de eilandjes voor de kust met het recht van aanwas van nieuwe gronden, de huidige Kampereilanden. Het grondgebied van Mastenbroek werd opgemeten en op de tekentafel verdeeld. Er kwamen nieuwe watergangen, dijken met afwateringssluisjes, wegen en bruggen. Dit resulteerde in een zeer regelmatige verkaveling op een schaal zoals niet eerder in de Nederlanden was toegepast. Opvallend kenmerk zijn de rechthoekige in plaats van gebruikelijke vierkante hoofdvormen. De ontginning nam ongeveer een kwart eeuw in beslag, getuige de vaststelling van het Mastenbroeker dijkrecht in 1390. Door de (voltooide) omdijking van het gebied was Mastenbroek veranderd in een polder, die met watermolens en later gemalen droog gehouden werd.

Van landbouwstreek tot nieuwbouwwijk

Spoedig na de verdeling vestigden zich de eerste boeren in Mastenbroek. Vanwege de moeizame afwatering van het gebied in de wintermaanden werden de eerste boerderijen op huisterpen gebouwd. Aanvankelijk was er veel akkerbouw, maar later voerden veeteelt en zuivelproductie de boventoon. Aan de randen vond ook tuinbouw plaats ten behoeve van de stedelijke bevolking in de omgeving. Precies in het centrum van het ontginningsgebied, op het kruispunt van de Oude Wetering en Kamper Wetering, werd in 1369 een kerk gesticht. Dit was het begin van het huidige dorp Mastenbroek. De polder is tot op heden agrarisch gebied gebleven. Alleen aan de Zwolse zijde is een aanzienlijk deel opgeofferd voor de nieuwbouwwijk Stadshagen. Hoewel de naam van deze wijk nog verwijst naar de oude functie als stadsweiden, is van de eeuwenoude verkavelingsstructuur weinig bewaard gebleven. Veel inwoners zullen zich niet realiseren dat ze in een van de meest bijzondere polders van Nederland wonen. Mastenbroek maakt tegenwoordig samen met de Kampereilanden deel uit van het Nationaal Landschap IJsseldelta.