De Grote Kerk

Verspreiding van het christendom

Tijd van steden en staten

Met de komst van Willibrord, omstreeks 690 na Chr., begon de kerstening van de Noordelijke Nederlanden. Niet veel later, omstreeks 768, kwam Lebuïnus vanuit Engeland hiernaartoe om het geloof te verkondigen. Hij begon in Deventer en omgeving aan de Germaanse bevolking de christelijke leer te prediken. Rond het jaar 900 moest de bisschop van Utrecht, Radboud, vluchtten voor de invallende Noormannen en vestigde zich in Deventer. Dat gaf de zending in deze omgeving een extra stimulans. Wanneer de kerstening van Dalfsen en omgeving precies plaatsvond, is niet bekend.

Kerkbouw

De Grote Kerk in Dalfsen werd in de 12de eeuw in gotische stijl gebouwd op de restanten van een één-beukige romaanse kerk op een verhoging in het landschap, waardoor bij overstromingen het gebouw droog bleef. Zoals alle kerken in de Middeleeuwen werd ook deze kerk in oost‒west richting gebouwd. De priester stond zo aan het altaar met zijn gezicht naar het oosten. Uit 1231 is een verklaring bekend, waarin staat dat de kerk door de Utrechtse bisschop Godfried (1156-1178) aan het domkapittel van Utrecht was geschonken. De kerk was gewijd aan de heilige Cyriacus. Rondom de kerk was de begraafplaats (het kerkhof). Hier werden tot in 1828 de doden begraven. In dat jaar werd de begraafplaats aan de Ruitenborghstraat geopend. Rijke overledenen werden in de kerk begraven. Begin 1300 werd tegen de kerk een kapel van de familie Van Rechteren gebouwd. In deze kapel bevindt zich nog steeds het grafmonument van de familie Van Rechteren. Steeds opnieuw werd er verbouwd. Zo ook in 1450, toen het gotische koor bijgebouwd werd en nog weer later het middenschip.

Reformatie

Aan het einde van de 16de eeuw begon de Reformatie ‒ een protestbeweging tegen de rooms-katholieke Kerk ‒ vat te krijgen op Dalfsen. In 1590 verjoegen troepen van prins Willem van Oranje de Spaanse bezetting uit het kasteel Rechteren. De enige kerk in het dorp, de Grote Kerk, werd toen gereformeerd. De aanhangers van de Reformatie werden gereformeerden en later ook protestanten genoemd. Ook in Dalfsen waren er heel veel rooms-katholieken die toen gereformeerd werden. Een van de uiterlijke kenmerken van de Reformatie is de soberheid van de kerken. In rooms-katholieke kerken kwamen beelden en muurschilderingen voor. Na de Reformatie werden de beelden verwijderd en de muren overgekalkt. In de loop van de 17de en 18de eeuw werden ook in de protestantse kerken rijke interieuronderdelen toegevoegd, zoals preekstoelen, kroonluchters en kerkorgels. Het orgel in de Grote kerk bevindt zich aan de kant van de toren. Het wordt ondersteund door vier pilaren. In 1808 werd door orgelbouwer Scheurer een namaak-orgelfront met houten imitatiepijpen compleet met beelden en een klok gemaakt. De beelden stelden Geloof, Hoop en Liefde voor. Het huidige orgel is in 1844 gemaakt door orgelbouwer Holtgrave uit Deventer voor de Hervormde kerk van Hengelo (O). In 1930 is het orgel door de Nederlands Hervormde kerk van Dalfsen gekocht.

Kerktoren

De toren bij de kerk en de klokken zijn van de burgerlijke gemeente Dalfsen. De toren is de ingang tot het kerkgebouw. Vroeger werd de toren ook gebruikt voor het opslaan van brandweermateriaal en het drogen van de waterslangen. De klokken werden dagelijks geluid om de tijd aan te geven voor de mensen die op het land werkten. Dat is nog steeds zo. Ook in tijden van nood werden de klokken geluid, bijvoorbeeld als er brand was. De Grote Kerk wordt nog steeds gebruikt door de protestantse gemeente in Dalfsen.