De Hongerige Wolf

Hessenweg en herbergen

Tijd van pruiken en revoluties

In de avond van 16 maart 1740 overviel een roversbende van 20 tot 30 man te paard, bewapend met "sakpistolen en ander geweer", de afgelegen herberg De Hongerige Wolf bij Ommen. De waard probeerde hun de toegang te beletten, maar werd neergeschoten. Vervolgens werden "de knegt en meyd deerlijk mishandeld en de vrouw vreeselijk gedreygt", aldus een krantenverslag. De rovers trokken de hele herberg overhoop op zoek naar sieraden, linnengoed, kleren en andere goederen en verdwenen met de buit in het nachtelijk duister. De waard bleef levenloos achter; de knecht moest een oog missen. De drost van Salland loofde een premie van 200 zilveren dukaten uit voor de aangever van de overvallers. Een aantal daders werd daadwerkelijk gepakt en bestraft. Er was in die tijd vaker overlast van criminelen op het platteland, maar zo bont maakten ze het zelden.

Karrensporen

Herberg De Hongerige Wolf lag te midden van uitgestrekte heidevelden ten noordoosten van Ommen aan de zogeheten Hessenweg. Deze weg had zijn naam te danken aan kooplieden uit het Duitse Hessen die hierlangs met hun grote handelswagens trokken. De voermannen reden in een bijna rechte lijn vanaf Duitsland langs Hardenberg, Ommen en Dalfsen naar Zwolle en verder. Alle Hessenwegen liepen op ruime afstand langs de dorpen en steden. Een belangrijke reden hiervoor was dat de Hessenwagens een veel bredere spoorbreedte hadden dan de gangbare wagens en karren in Nederland. De afwijkende wagens zouden het karrenspoor van de gewone zandwegen stuk rijden. In 1691 had Overijssel de breedte van het Hollandse wagenspoor overgenomen. De Hessenwagens mochten voortaan alleen nog over de route ten noorden van de Vecht rijden. Naast handelswaar o;pvervoerden de wagens duizenden Duitse seizoenarbeiders die in de zomer in Nederland hielpen maaien, de zogeheten hannekemaaiers.

Voor de dorstige reiziger

De Hessenweg bij Ommen liep grotendeels over verlaten heidevelden. Vrijwel de enige bebouwing langs de weg bestond uit herbergen. Eén van de oudste was herberg De Haar, die op stadsgronden in de marke Arriën was gelegen. Het was niet uit zorg voor de dorstige voerlui dat de magistraat van Ommen besloot om hier in 1662 een herberg te stichten. Deze stond er voornamelijk ter versterking van de stadsfinanciën. De inkomsten van de herberg vloeiden rechtstreeks in de stedelijke schatkist. In 1742 besloot men hier opnieuw een herberg te stichten, "omdat het selve tot merckelijk voordeel van het Steedje kon strekken". Blijkbaar was de vorige in verval geraakt. Zo kwam op het kruispunt van de Hessenweg en de weg naar de Ommerschans herberg De Olde Haar te staan. Richting Zwolle bevond zich in Varsen nog herberg Het Zwarte Paard. De Hongerige Wolf, eerder De Koetswagen genoemd, lag in de richting van Hardenberg. De stad profiteerde ook indirect van deze herbergen door de accijns op tapbieren, wijn, brandewijn en tabak.

Concurrentie

In de 19de eeuw begon men met het verharden van zandwegen, zodat speciale Hessenwegen overbodig raakten. De doorgaande route bij Ommen kwam langs de Vecht te liggen. Bovendien kreeg het vrachtvervoer geduchte concurrentie door de aanleg van kanalen en spoorwegen. De Hessenwagens verdwenen uit het landschap. De bejaarde J.A.J. Sloet tot Oldhuis memoreerde in 1859: "Menigmaal heb ik mij verlustigd met het zien passeren der zogenoemde Hessenkarren, kolossale karren door vier of vijf hengsten getrokken." Alleen de loop en benaming van de Hessenweg herinnert nog aan deze internationale verkeersweg.