Didactisch concept

De Canon van Nederland is als didactisch concept ontwikkeld door de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon (2005-2007) en inmiddels herijkt door de commissie Herijking Canon van Nederland (2019-2020). Hieronder staat een samenvatting op hoofdlijnen van de achterliggende gedachte achter de Canon van Nederland.

Geschiedenis in het geding

Vraag Nederlanders niet naar hun kennis van de eigen historie. De een laat Willem van Oranje (in Delft doodgeschoten in 1584) met een gerust hart in 754 bij Dokkum door bijlslagen om het leven komen. En de ander denkt met zekerheid te weten dat Karel de Vijfde (1500-1558) de oudste zoon is van Karel de Grote (742-814). Heel vertrouwd zijn Nederlanders nu eenmaal niet met hun geschiedenis.

Zeker onder de jongere bewoners van wat Napoleon ooit 'het aanslibsel der grote rivieren' noemde is er iets ernstig mis met hun kennis omtrent de geschiedenis van het land dat ze bewonen. Voor ouderen spreekt het soms nog vanzelf dat ze het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 met de inzwering van Willem de Eerste laten beginnen. Maar voor jongeren kan Wilhelmina vaak net zo goed de oudtante, de achternicht als de overgrootmoeder van Willem-Alexander zijn.

De canon onder vuur

Maar nu is er - prijs de eeuwen - de canon van Nederland. Heel gelukkig is dat woord canon (spreek uit: de cánon) eigenlijk niet. Het doet denken aan canoniek, aan iets dat van hogerhand komt en dat daardoor vrijwel onaantastbaar is. Je hebt gewone boeken en je hebt canonieke geschriften. Van die laatste moet een sterveling met zijn onwaardige handen afblijven.

Merkwaardigerwijze is dat nu precies wat wij, de commissie die de canon samengesteld heeft, niet willen. We beweren niet dat onze keuze voor de vijftig grote personen en belangrijke gebeurtenissen, die samen het verhaal van de Nederlandse geschiedenis vertellen, geen kritiek kan verdragen. Integendeel. We vragen er juist om. En we hebben het gekregen ook.

De canon als vanzelfsprekende bagage

We kunnen er kort over zijn wat de canon van de Nederlandse geschiedenis nu eigenlijk is: vijftig slim gekozen historische vensters die voor elke Nederlander, autochtoon of allochtoon, de vanzelfsprekende bagage kan worden die hem of haar een leven lang van dienst is.

Door die bagage zal elke Nederlander die de basisschool en het voortgezet onderwijs met goed gevolg heeft doorlopen in aanraking zijn gekomen met de meest waardevolle en de belangrijke hoogtepunten uit onze cultuur en onze geschiedenis. Hoe oud hij of zij ook wordt: iets daarvan zal altijd blijven hangen.

Geen einddoel, maar startpunt

Deze canon zien we als de goudgerande basiskennis van de Nederlandse geschiedenis die voor het verdere leven dusdanig zinvol en welkom is dat het aanleren ervan op school eigenlijk niet om een bijzondere rechtvaardiging vraagt. Het spreekt toch ook voor zich dat leerlingen kennis nemen van de beginselen der meetkunde? Of van het periodiek systeem der elementen?

De tegenwerping dat er met een beetje handig googelen ook veel te bereiken valt, werpen we verre van ons. We schaffen het rekenonderwijs toch ook niet af omdat er rekenmachines zijn? En we schrappen het vak aardrijkskunde toch ook niet vanwege het bestaan van de TomTom?

De canon als collectief geheugen

Met enige zelfspot noemen we ons 'culturele missionarissen'. Als onze chronologische reeks van vijftig hoogtepunten (en soms ook dieptepunten) uit de vaderlandse geschiedenis door het onderwijs gemeengoed wordt, zullen die ooit een belangrijk deel van het collectieve geheugen van het land weerspiegelen.

De werkelijke waarde van de canon schuilt in de wijsheid, de schoonheid en het pure plezier dat hij aan elk individu kan geven die er vertrouwd mee raakt. Of om het anders te zeggen: voor de huidige jeugd vult de canon de pijnlijke lacunes op die voor vroegere generaties meestal nog wel tot de plechtankers van de historisch-culturele kennis behoorden.

'Less is more'

Als samenstellers van de canon hebben we niet ons best gedaan om te laten zien hoe geweldig belezen, deskundig en origineel we zijn. We hebben weerstand geboden aan de neiging om de wereld te verbazen met vindingrijke keuzes of met spitsvondige nieuwlichterij. Onze vijftig vensters vormen samen de welhaast vanzelfsprekende referentiepunten uit de Nederlandse geschiedenis, waarmee iedereen vertrouwd zou moeten zijn.

De kritiek waar we zelf om vroegen richtte zich, begrijpelijkerwijze, vooral op de keuze van de vijftig grote gebeurtenissen en grote Nederlanders. Waarom Christiaan Huygens wel opgenomen en Antoni van Leeuwenhoek niet? Waarom een apart venster voor de Franeker planetariumbouwer Eise Eisinga en niet een voor de natuurkundige Nobelprijswinnaars Lorentz, van der Waals en Kamerlingh Onnes? Waarom wel de eerste spoorlijn maar niet de eerste oceaanvlucht naar Batavia? En waarom geen venster Pim Fortuyn of Johan Cruijff?

Het antwoord hebben we verstopt in het adagium van Goethe: de meester zich toont in de beperkingen die hij zichzelf oplegt. Natuurlijk hadden we een lijst met honderd of zelfs vijfhonderd belangrijke personen en gebeurtenissen kunnen opstellen. Daar kozen we, vaak met pijn in het hart, niet voor. We vonden dat vijftig goed uitgekozen vensters samen goed genoeg waren, ten eerste om er in de schoolklas prachtige verhalen over te vertellen en ten tweede om de leerlingen een helder begrip bij te brengen van de chronologie door de loop der eeuwen.

Chronologie als leidraad

En dus begint onze canon rond 5500 jaar voor Christus met jager-verzamelaar Trijntje en eindigt hij rond de dag van vandaag met het Oranjegevoel. Onderweg vertellen de gekozen vensters wat iedereen zou moeten weten over de Romeinse tijd (rond het begin van de moderne jaartelling), over Maria van Bourgondië (rond 1480), over Johan van Oldenbarnevelt (rond 1600), over de Statenbijbel (1637), over Michiel de Ruyter (rond 1665), over de patriottentijd (rond 1800), over de Nederlandse Grondwet (in het bijzonder die van 1848), over de beide Wereldoorlogen, over de Nederlandse ex-koloniën (rond de jaren 1945 en 1975), over de watersnoodramp (van 1 februari 1953) en over de gastarbeiders (vanaf omstreeks 1945). En bovendien staat de canon stil bij het leven van befaamde Nederlanders als (in historische volgorde) Willibrord, Erasmus, Willem van Oranje, Hugo de Groot, Rembrandt van Rijn, Christiaan Huygens, Spinoza, Multatuli, Vincent van Gogh, Aletta Jacobs, Anton de Kom, Anne Frank, Marga Klompé en Annie M.G. Schmidt.

Wie kennis draagt van al die vijftig vensters staat daarna beter voorbereid in het leven dan iemand die de Franse legers van Napoleon (rond 1800) ten strijde laat trekken tegen de Spaanse legers van Filips de Tweede (rond 1600).

Een canon voor het onderwijs

En dus moet de canon, daar hameren we als samenstellers op en dat vindt de regering inmiddels ook, een vaste plaats krijgen in het onderwijs. Met name op de basisschool. En daarna verdiept in het voortgezet onderwijs.

Daarover laten wij geen misverstand bestaan: de vrucht van onze arbeid zal aan de tak verdorren als hij geen vanzelfsprekende en vaste plaats vindt binnen het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs. Daar wordt kinderen kennis bijgebracht die ze mogelijk van huis uit niet meekrijgen. Als de canon daar niet of onvoldoende gebruikt wordt, heeft ons werk weinig zin gehad. Als het blijft bij welwillende kennisname van de canon zonder een vervolg in de klas, kunnen we de canon net zo goed vergeten.

Op de scholen moet het gebeuren! Tenslotte wordt daar de enige vorm van legale indoctrinatie toegepast die een beschaafd land kent.

Website als hulpmiddel

De website www.canonvannederland.nl is de levende kern van de canon van Nederland. Elke onderwijzer en elke leraar die www.canonvannederland.nl aanklikt zal daar een schat aan verhalen, gegevens, verwijzingen, afbeeldingen, web­links en bewegende beelden rond elk van de vijftig vensters vinden. De digitale technologie is daarmee de beste vriend geworden van de canon van Nederland. En hopelijk ook die van de leraar.

De website www.canonvannederland.nl staat open voor ieders aanvullingen en commentaar. Weliswaar is er niet gekozen voor de Wiki-methode van ongecontroleerde toelating van elke willekeurige mededeling. Een redactie beoordeelt de ingezonden bijdragen op hun relevantie. Op die manier ontstaat een reservoir van relevante informatie en voorbeelden van good practice.

Wandkaart als schuttersstuk

De vijftig iconen van de canon staan samen op een op wandkaart die in elk klaslokaal kan worden opgehangen. In groep 5 zullen leerlingen nog maar enkele afbeeldingen herkennen - de molen, Pluk, de euro - maar in groep 8 zou het tableau voor hen geen geheimen meer mogen hebben.

Op de kaart verbindt een tijdlijn de vijftig vensters met elkaar, waarbij de jaartallen de grenzen van de tien tijdvakken weergeven. Zo kun je in één oogopslag zien dat je de Opstand ergens tussen 1500 en 1600, de aanleg van de Beemster ergens tussen 1600 en 1700, de Max Havelaar ergens tussen 1800 en 1900, Anton de Kom ergens tussen 1900 en 1950 en de opkomst van de Televisie tussen 1950 en nu moet plaatsen.

De wandkaarten zijn tegen kostprijs te bestellen via de webwinkel op www.canonvannederland.nl.

Een venster als voorbeeld

Een voorbeeld van hoe een venster behandeld kan worden. We nemen daarvoor het venster Kinderwetje van Van Houten aan het einde van de negentiende eeuw. Op zichzelf een aansprekend thema voor de beschermde kinderen van nu die zich bij dit venster leren te verplaatsen in hun uitgebuite en afgebeulde leeftijdgenootjes van toen.

De website www.canonvannederland.nl geeft hen daar een arsenaal aan handreikingen voor hun onderwijzers en leraren bovendien nog allerlei nuttige verwijzingen naar mogelijk bruikbaar lesmateriaal.

Op de basisschool zouden de leerlingen een denkbeeldig uitstapje kunnen maken naar Maas­tricht, waar ze tegen middernacht halfslapende kinderen over straat lopend aantreffen, onderweg naar hun twaalfurige werknacht aan de hete ovens in de glasfabriek van Petrus Regout. Nog maar honderd jaar geleden! Ondertussen verhaalt hun onderwijzer van de barre levensomstandigheden die arbeiders en hun gezinnen tot bewoning van vochtige kelders dwong waar menig jongmens aan de tuberculose of de vliegende tering ten onder ging. En over de leerplichtwet die in het jaar 1900 een einde maakte aan deze misstanden.

De onderwijzer kan er na raadpleging van 'Er op uit' met zijn klas op uittrekken voor een bezoek aan een aan dit venster gerelateerd museum. Ook wordt hij gewezen bij dit onderwerp passende jeugdboeken die over het leven van de kindarbeiders van toen gaan, en op relevante websites waar hij bewegende beelden en fotomateriaal vindt die bij het onderwerp passen.

In het voortgezet onderwijs zouden de leerlingen iets van Dickens voorgeschoteld kunnen krijgen, die in veel van zijn boeken de kinderarbeid portretteerde. Een verdere verdieping zou daar gegeven kunnen worden door stil te staan bij de roman Fabriekskinderen van J.J. Cremer, en bij de schoolstrijd die in Nederland uiteindelijk tot het vrije doch verplichte onderwijs geleid heeft. De hoogst geïnteresseerde leerkracht vindt op www.canonvannederland.nl bovendien nog de nodige volwassen achtergrondliteratuur.

Lokale en regionale canons

We juichen het toe als er, naast de canon van Nederland, op allerlei plaatsen lokale en regionale canons gemaakt worden. Ze kunnen, als canons van om de hoek, de nationale canon alleen maar versterken.

Via www.canonvannederland.nl hebben ook regionale en lokale canons te vinden die de doelstellingen van de landelijke canon ondersteunen, een plek gekregen. 

De leraar die "tot leven wekken moet"

In ons rapport stellen we de onderwijzer en de leraar centraal. Bedoeld als steun in de docentenrug spreken we positief doch oprecht onze zorg uit over de onderwijzer en de leraar van nu. Vooral de jonge generaties zijn eerder vertrouwd gemaakt met het aanleren van vaardigheden dan dat ze meeslepende vertellers zijn van de grote verhalen. 'Geef de leraar aan het vak terug!', is ons devies. 'En het vak aan de leraar!'

Op PABO's en lerarenopleidingen is het aandeel vakinhoud inmiddels teruggebracht tot 1/8e van het programma. Dat betekent op een PABO-curriculum van vier jaar nog slechts 26 klokuren geschiedenis, en evenzoveel voor bijvoorbeeld aardrijkskunde.

De vraag die we in ons canonrapport stellen, liegt er niet om: als de school de enige plaats is waar de canon gegarandeerd kan worden aangeboden, zijn dan alle leraren op die school wel voldoende toegerust om het onderwijs in de historische en culturele canon te verzorgen? Dat Nederlandse kinderen te weinig weten van (cultuur)geschiedenis, komt ook omdat hun docenten het vaak niet meer goed weten. Lesboeken zijn evenveel dikker geworden als hun eigen kennis dunner. En ze hebben er vaak moeite mee om af te wijken van de ganzenpas over het aangeharkte pad.

Lesondersteunend materiaal

Voordat u, als onderwijzer of leraar, nu de kroontjespen ter hand neemt om ons, dames en heren canonbouwers, de waarheid eens flink onder de historisch verantwoorde neus te douwen, kan het nuttig zijn om nog even verder te lezen. En om gebruik te maken van het ondersteunend materiaal dat inmiddels is ontwikkeld.

Via de verwijzingen bij elk venster op www.canonvannederland.nl is inmiddels een flinke hoeveelheid didactisch materiaal beschikbaar dat gebruikt kan worden bij zowel voorbereiding als bij het geven van de les zelf. Voor in het onderwijs nieuwe vensters als Spinoza en Srebrenica zijn lesvoorbeelden ontwikkeld, die via www.canonvannederland.nl beschikbaar zijn.

Ook is er inmiddels veel audiovisueel materiaal zoals per venster een Klokhuisaflevering, drie 'Canonclips' en tal van SchoolTV-beeld-bankclips.

Geen apart schoolvak

We pleiten we er niet voor om de canon als een apart en verplicht leervak in het onderwijsrooster op te nemen. Het is ook niet nodig om er heel specifieke lesmethoden voor te ontwikkelen. In feite komt het merendeel van de vijftig gekozen vensters in alle gangbare methoden al wel aan de orde. De canon is er niet om die te vervangen. De canon moet een integrerend onderdeel worden van het hele curriculum. 

De canon is er om samenhang aan te brengen. Behandel de watersnood van 1953 bij het vak aardrijkskunde, en dan bij voorkeur op een grauwe wintermorgen als de storm rond de ramen van de klas brult en de regen ertegen aan klettert. En gebruik het vak Nederlands om het oude zinnetje 'Hebban olla vogala' klassikaal te bespreken. Het venster kinderarbeid biedt openingen binnen het vak wereldoriëntatie. De vensters over Jeroen Bosch, Rembrandt en van Gogh binnen het vak culturele vorming.

Zo kan de canon, door alle vakken heen, een terugkerend verschijnsel worden dat aan de leerlingen de broodnodige historische samenhang verschaft. In feite past de canon binnen het hele stelsel van schooltypes, van vakkenpakketten en van eindtermen. En het is robuust genoeg om met mogelijke toekomstige veranderingen gladjes mee te kunnen veranderen.

Concentrisch canononderwijs

De bedoeling is dat alle leerlingen de canon twee keer zien passeren. Eerst in het basisonderwijs, waar de verhalen zo concreet en beeldend mogelijk verteld moeten worden. Laat de oudtante van Sanne in groep vijf maar komen vertellen over haar ervaringen gedurende de Tweede Wereldoorlog. En nodig de vader van Daan uit om als vredeslegersoldaat over de omstandigheden in Srebrenica of Afghanistan te verhalen.

Later, in het voortgezet onderwijs, zijn de leerlingen rijp genoeg voor de grotere verbanden, de abstracties en het vloeiende verhaal. En voor de beperkingen van de canon die, hoe je het wendt of keert, nu eenmaal meer gaat over de grote lijnen en minder over wat zich verder nog allemaal aan belangrijks, maar dan meer in de marge, heeft afgespeeld en nog afspeelt.

Evaluatie is gewenst

Naar het woord van wijlen de grote historicus Pieter Geyl is geschiedenis een discussie zonder einde. Daarom pleitte de commissie Van Oostrom er al voor om de Canon eens in de zoveel jaar te laten 'herijken' door een nieuwe canoncommissie, die zowel canonproces als -product aan een kritische evaluatie onderwerpt. In 2019-2020 is de eerste Canon herzien door een nieuwe canoncommissie onder voorzitterschap van prof. dr. James Kennedy. De herziene Canon is te vinden op deze website. 

 

Tot slot

Een relativerend woordje tot slot.

Ook wanneer de canon afdoende in het onderwijs is ingedaald is het natuurlijk niet te verwachten dat elke Nederlander zonder haperen weet te vertellen dat Karel de Grote op 25 december van het jaar 800 tot keizer van het Westen werd gekroond. Of dat Michiel Adriaenszoon de Ruyter in 1667 door de ketting van Chatham heenbrak en de Engelse vloot in de pan hakte. Of dat Aletta Jacobs in 1871 haar brief aan de minister-president schreef waardoor meisjes sindsdien naar de universiteit kunnen.

Maar ze hebben het wel allemaal ooit vernomen. Daar werden ze geen slechter mens van.

 

(Tekst: Gerard van Westerloo en Hubert Slings)