Nieuwe wijken

De naoorlogse groei van de stad

Sinds 1539 was de omvang van Utrechts grondgebied nauwelijks groter geworden. Vanwege de enorme groei van de Utrechtse bevolking in de negentiende en twintigste eeuw, sprak de stad in 1912 bij het Rijk de wens tot gronduitbreiding uit. Dat leidde tot veel discussie met provincie en Rijksoverheid en jarenlange strijd met onwillige buurgemeenten. Pas op 1 januari 1954 kwam de langverwachte grenswijziging uiteindelijk tot stand. Het gebied van de stad verdubbelde van 2300 naar 5200 hectare ten koste van de buurgemeenten Jutfaas, Maartensdijk, Oudenrijn en Zuilen. Door de herindeling ontstond ook de nieuwe gemeente Vleuten-de Meern.

Onder leiding van de stedenbouwkundige C.M. van der Stad maakte de net opgerichte Dienst Stadsontwikkeling een Structuurplan voor Utrecht. Hierin werden de contouren geschetst voor een stad die naar verwachting in 1970 307.000 inwoners zou tellen. Aansluitend aan de bestaande stad werden grote nieuwe woonwijken geprojecteerd. De belangrijkste waren Nieuw-Hoograven, Kanaleneiland, Tuindorp-Oost, Overvecht en Lunetten. Tot 1970 zouden er 30.000 woningen worden gerealiseerd.

De wijken werden opgezet volgens nieuwe stedenbouwkundige principes, waarbij licht, lucht en ruimte belangrijk waren. Het Rijk stimuleerde het gebruik van systemen waarmee efficiënter en sneller gebouwd kon worden. In Kanaleneiland-Zuid bijvoorbeeld werd voor het eerst met het bouwsysteem Intervam gewerkt. Het Utrechtse Bouwbedrijf Bredero ontwikkelde met B2 blokken. Dit zijn holle betonsteekblokken, ontworpen door Bredero zelf.

Voor veel Utrechters waren de nieuwe wijken en woningen een enorme verbetering ten opzichte van de vooroorlogse wijken en de verwaarloosde binnenstad. De wijken waren ruim opgezet met veel groen, winkels op loopafstand en overal speelgelegenheid voor de kinderen. In Overvecht werd voor het eerst een parkeernorm gehanteerd van een auto per woning.

In Nieuw-Hoograven en Kanaleneiland werden de meeste woningen in de sociale huur gebouwd. In Overvecht werd bewust gekozen voor een grotere mix met particuliere koopwoningen. De wijk Tuindorp-Oost was nadrukkelijk bedoeld als middenstandswijk. De wijk Lunetten kwam tot stand toen inmiddels de opvattingen over stedenbouw drastisch veranderd waren. Dat is ook goed te zien: hier zijn kleinschaligheid en het woonerf belangrijke kenmerken.