De Romeinse limes

Vechten tegen het water

In de afgelopen decennia is door archeologisch onderzoek in het Utrechtse stadsdeel Leidsche Rijn veel meer bekend geworden over de functie en inrichting van de Romeinse rijksgrens of limes in en rond Utrecht. Zo blijkt dat zeker in de eerste decennia de nadruk vooral lag op een continue bewaking van de rivier de Rijn, die een zeer belangrijke transportweg voor de Romeinen was.

De geschiedenis van de Utrechtse limes begint vlak na het begin van onze jaartelling. Sommige bevolkingsgroepen namen als soldaat dienst in het Romeinse leger en vestigden zich hier. Rond het jaar 40 werden de eerste Romeinse forten of castella gebouwd. Eentje lag op de Hoge Woerd in De Meern en een ter hoogte van het huidige Domplein (Traiectum). Ook verrezen er wachttorens bij belangrijke rivierbochten. Die forten en wachttorens werden gebruikt als ondersteuning bij de Romeinse invasie van Brittannia (Engeland) in het jaar 43, waarbij de Rijn een belangrijke aanvoerroute was.

Omstreeks de jaren '80 van de eerste eeuw werd langs de rivier een Romeinse weg aangelegd en werden de wachttorens aangepast. De limes werd steeds meer een gesloten grensbewakingssysteem dat in de tijd van de keizers Trajanus (98-117) en Hadrianus (117-138) verder werd geperfectioneerd. Omstreeks het jaar 168 volgde er een grote onderhoudsronde. De limes was een kostbare zaak om op orde te houden. Met hoog water bijvoorbeeld veroorzaakte de Rijn grote problemen. Oevers braken door, beschoeiingen verspoelden en loskades werden door het stromende water meegesleurd. Er moest dan ook regelmatig reparatiewerk worden uitgevoerd.

Om dat onderhoud te verminderen, werden ten tijde van keizer Trajanus nieuwe ingrepen gedaan. Zo werd een stuk Romeinse weg van 20 meter veranderd in een moerasbrug die bij hoogwater het rivierwater door moest laten naar het achtergelegen land. Het waterpeil in de rivier zakte en was daardoor minder bedreigend. Met basalt uit Duitsland werd de weg beter beschermd en op sommige plaatsen werden schepen afgezonken als oeverbescherming.

Al die werkzaamheden laten zien dat de Romeinen de (Utrechtse) limes eeuwenlang belangrijk vonden. Dat veranderde in de derde eeuw. Romeinse troepen uit deze streken werden voor een deel elders in het Rijk gestationeerd. Door de toename van invallen van Germaanse stammen werd het bovendien steeds lastiger de grensstreek te verdedigen. Na 406 gaven de Romeinen deze noordelijke gebieden definitief op.