Ansfried

Een bisschop als monnik op de Heiligenberg.

Ansfried is bekend als bisschop van Utrecht, maar hij was al 45 jaar toen hij die functie kreeg van keizer Otto III van het Duitse Rijk waar de Lage Landen toen onder vielen. Ansfried had de keizer eerder als ridder gediend. Hij kwam uit de omgeving van Huy, tegenwoordig in België gelegen. Zijn leven eindigde in Leusden op de Heiligenberg.

Het leenstelsel
Na Karel de Grote kwamen er zwakkere vorsten van wie het gezag steeds meer werd aangetast door lagere heersers. Om de macht van de koning of keizer te behouden bedacht men daarom na 800 iets nieuws: het leenstelsel. Hierbij schonk de vorst aan zijn trouwe dienaren een stuk grond met daarop boeren. In ruil hiervoor moesten de dienaren die leenman of vazal werden genoemd hun heer met raad en daad bijstaan. Zij vochten soms ver van huis maar de boeren die bij de grond hoorden (horigen) zorgden ervoor dat het land dat ze hadden gekregen voldoende eten opbracht om van te leven. De band tussen heer en vazal eindigde bij de dood van een van beide en dan kreeg de opvolger van de heer het land terug en kon hij een nieuwe vazal kiezen.

Een ridder wordt bisschop
Na enige tijd veranderde het leenstelsel zo sterk dat de eenheid van het rijk verloren ging. Na het overlijden van een vazal deden de nakomelingen net alsof het gebied, dat de heer hun vader tijdelijk als beloning in leen had gegeven, hun eigen familiebezit was. Hierdoor werd de positie van keizer en koningen natuurlijk ernstig aangetast. Daarom zochten zij steun bij de kerk en kozen voortaan bisschoppen of abten om hem als vazal of leenman te helpen. Zij waren geletterd en hadden bovendien geen wettige nakomelingen die het gebied zouden opeisen. De keizer had er dus belang bij wie over Utrecht zou regeren en daardoor was het niet de paus maar keizer Otto die de bisschop benoemde. Hij koos ridder Ansfried omdat deze hem en zijn vader keizer Otto II jarenlang trouw gesteund had.

God dienen op een heuvel in moerasgebied
De kroniekschrijver Alpertus van Metz verhaalt dat de nieuwe functie Ansfried niet goed beviel. De vrome en rechtvaardige man vond zijn bisschopsgewaad te kostbaar en wilde de stad ontvluchten en in eenvoud leven. Hij bouwde een paar kloostercellen met een kapel op een beboste heuvel, die van alle kanten ontoegankelijk was door een modderige rivier en uitgestrekt moerasgebied. Hier vond hij een eenzame plek om te bidden ver van elk menselijk rumoer. Een paar jaar later in 1006 liet hij een aantal monniken overkomen uit Gladbach. Op deze manier ontstond het klooster de Hohorst. De naam wordt verklaard als een hoge 'horst', dat is de historische benaming voor een heuvel die met hak- of kreupelhout is begroeid.

Na het overlijden van bisschop Ansfried eisten gelovigen uit Utrecht zijn stoffelijk overschot op. Ze stichtten zelfs brand om te proberen in de verwarring het lijk mee te nemen. Aan de oever van de beek ontstond een hevige ruzie met de monniken die de relieken wilden houden. Uiteindelijk werd Ansfried in Utrecht begraven. Onder zijn opvolger werd het klooster in 1050 naar Utrecht verplaatst onder de naam de St. Paulusabdij. Voor de hoge heuvel kwam de naam Heiligenberg in omloop.