Zeehelden in de Oude Kerk

Piet Hein en Maarten Harpertsz. Tromp

Na zijn roemrijke verovering van de zilvervloot in 1628 werd Piet Hein (1577-1629) tot luitenant-admiraal van Holland benoemd. In mei van het jaar 1629 werd hij tijdens een expeditie tegen de Duinkerker kapers dodelijk getroffen door een kanonskogel. Maarten Tromp, vlaggenkapitein bij de expeditie, voer met het stoffelijk overschot naar Rotterdam en was aanwezig bij de plechtige begrafenis in de Oude Kerk. In 1638 lieten de Staten-Generaal een majestueus marmeren praalgraf voor Piet Hein oprichten met een hoogdravend grafschrift in Latijn en Grieks.

Maarten Harpertsz. Tromp (1598-1653) sneuvelde in de Eerste Engelse Zeeoorlog bij Ter Heijde. Ook hij werd in een plechtige ceremonie in de Oude Kerk bijgezet. De kist werd van Den Haag naar Delft vervoerd, gevolgd door talloze officieren en magistraten. In Delft werd de stoet ontvangen door vier vaandels schutters en een groot aantal genodigden. De Staten-Generaal besloten al vier dagen na het sneuvelen van Tromp ook voor hem een monument op te richten. Ze stelden 10.000 gulden beschikbaar. De beeldhouwer Rombout Verhulst vervaardigde het marmeren monument.

Ook in andere steden in Holland werden kostbare praalgraven opgericht voor gesneuvelde vlootvoogden. Het bewijst hoezeer zij door de overheid werden gewaardeerd. Voor een handelsnatie als de Republiek was veiligheid op zee van essentieel belang. De strijd tegen Spanje, en de latere Engelse zee-oorlogen vroegen om een sterke oorlogsvloot onder strakke leiding. Kapers en zeerovers maakten de zeeën onveilig en moesten worden bestreden.

Regelmatig werden de vlootaanvoerders na een klinkende overwinning door de overheid geëerd met een gouden keten of een geldbedrag naast het wettelijke aandeel in de buit. Zij maakten een voor die tijd ongeziene stijging op de maatschappelijke ladder. Bij het volk was de populariteit van de zeehelden ongekend. Na overwinningen werden zij bij terugkeer binnengehaald met ontvangsten en volksfeesten en overladen met eerbetoon. Rijmelaars en dichters wijdden liederen en gedichten aan hen. Piet Hein en Maarten Tromp waren afkomstig uit het gewone volk en ze voeren al heel jong als scheepsjongen mee. Het leven op zee was avontuurlijk en gevaarlijk en dat sprak zeer tot de verbeelding. Beiden waren meerdere keren gevangen genomen en hadden als galeislaaf gewerkt.

Waarom werden Hein en Tromp in de Oude Kerk in Delft begraven? Piet Hein was geboren in Delfshaven, en daarmee burger van de stad Delft. Hij had bovendien vlak voor zijn dood een huis gekocht in de stad. Bij Tromp is de keuze voor Delft wat minder duidelijk. Hij had eigenlijk nauwelijks banden met de stad. Wel was zijn derde vrouw uit Delft afkomstig. De aanwezigheid van het monument van Piet Hein heeft waarschijnlijk meegespeeld bij de keuze van een begraafplaats. Voor de Oude Kerk was de komst van een tweede monument voor een zeeheld welkom. Naast de aandacht voor het monument van Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk hadden ook de praalgraven in de Oude Kerk in de Gouden Eeuw al grote aantrekkingskracht op bezoekers, getuige de interieurschilderijen van de Delftse kerken van de hand van onder anderen Hendrick van Vliet. Het monument van Maarten Tromp is tussen 2010 en 2013 gerestaureerd en ook het praalgraf van Piet Hein zal een restauratie moeten ondergaan. Op 8 februari 2013 maakte de minister van OCW, Jet Bussemaker, bekend dat de overheid 38 rijksmonumenten wil verkopen, waaronder de twee praalgraven.