De zeventiende eeuw wordt de 'Gouden Eeuw' van Nederland genoemd. Er zijn in die tijd veel rijke mensen in ons land. Vaak zijn deze mensen kooplieden. Met schepen reizen ze over de hele wereld. Daar hebben ze goede kaarten en atlassen voor nodig. Maar ook andere rijke mensen zijn nieuwsgierig naar hoe de wereld eruit ziet. Daarom willen ze veel geld betalen voor een mooie atlas.

De mooiste atlassen worden in die tijd uitgegeven door vader Willem en zoon Joan Blaeu. Joan neemt het Amsterdamse familiebedrijf van zijn vader over en maakt het bedrijf nog veel groter. De kaarten van Blaeu zijn beroemd over de hele wereld. Op 28 mei 1673 sterft de 76-jarige Joan Blaeu in Amsterdam.

Grote delen van Nederland zijn door de Nederlanders zelf 'gemaakt'. Zo wordt in 1612 bijvoorbeeld het grote meer De Beemster drooggelegd. Er ontstaat op die plaats een nieuwe polder. En in 1886 wordt de Zuiderzeevereniging opgericht. De mensen van deze vereniging vinden dat de Zuiderzee moet worden afgesloten van de Noordzee. Dan zou van dit gebied ook een polder gemaakt kunnen worden.

Cornelis Lely maakt in 1891 een plan om de Zuiderzee af te sluiten en in te polderen. Maar het duurt lang voordat de regering het eens is over dit plan. Pas in 1920 beginnen de voorbereidingen voor de afsluiting van de Zuiderzee. In 1927 begint de bouw van de echte afsluiting. Er wordt een dam gebouwd, die de Afsluitdijk wordt genoemd. Het zijn vooral veel werklozen die meewerken aan de bouw van de Afsluitdijk.

Op 28 mei 1932 wordt het laatste gat in de Afsluitdijk gesloten, om twee minuten over één 's middags. De dam, waar je overheen kunt rijden, is 30 kilometer lang. Een groot gedeelte van de vroegere Zuiderzee wordt nu polder. Dat gebied wordt de twaalfde provincie van Nederland: Flevoland. En de Zuiderzee heet voortaan het IJsselmeer.