Postmeester Quack

Over ondernemers met inzicht

Een nationale post- en pakketdienst zoals PostNL bestond nog niet in de 17e eeuw. Maar slimme ondernemers waren er wel. Een particuliere postdienst tussen de Oranjepolder en Rotterdam maakte gebruik van de Maasdijk om overheen te reizen met postiljons en postkoetsen. De Wedde in Maassluis, met café Oranjeboom (later café De Zon), een stalhouderij, een paardenwisselplaats en een afrol van de dijk nam een belangrijke plaats in op die route.

Quack
In 1665 richtte de Rotterdammer Jacob Quack een eigen postdienst op. Iedereen kon postmeester Quack tegen betaling iets laten ophalen of bezorgen. Hij verdiende het meest aan de Rotterdamse reders die schepen naar verre oorden stuurden. Als die schepen uiteindelijk weer met hun lading arriveerden bij de Maasmonding (wat nu Europoort is) duurde het nog een paar dagen voor ze naar Rotterdam konden zeilen. De reders betaalden Quack om alvast informatie over de lading te weten te komen. Des te eerder konden ze op de beurs gaan handelen en geld verdienen.

En zo vestigde Quack zijn postdienst in de Oranjepolder, tussen het huidige Hoek van Holland en Maassluis. In de Maasmonding lagen veel zandbanken en de schepen lagen dagen voor anker tot ze met een gunstig hoogtij, gecombineerd met de juiste wind, over de zandbanken heen konden. Het postjacht van Jacob Quack zeilde heen en weer met brieven en orders. Uitgaande brieven bracht het postjacht naar een schip dat naar Engeland voer. Binnenkomende post en informatie over lading ging naar het Posthuis op de Oranjedijk. Vanaf daar ging de postiljon te paard met de post op weg over de Hooge Zeedijk via Maassluis naar Rotterdam, naar de reders op de beurs.

Dirkzwager
In de 19e eeuw startte Gijsbert Dirkzwager in Maassluis met soortgelijke werkzaamheden. De familie Dirkzwager had belangen in de haringvisserij, de handel in granen en de export van landbouwproducten naar Engeland. De rapportagedienst werd op 15 april 1872 opgericht in Maassluis. De Dirkzwagers maakten daarbij gebruik van een modern communicatiemiddel: de telegraaf. De berichten hoefden niet meer te paard overgebracht te worden. De agenten van Dirkzwager in Hoek van Holland gaven berichten door over de posities van schepen op zee met bestemming Rotterdam. Dirkzwager gaf zijn compagnons in Rotterdam telegrafisch kennis van de schepen die in zicht kwamen en Maassluis was de eerste plaats waar de schepen uit zee langs voeren. Ze namen allemaal de nieuwe vaarweg naar Rotterdam, de Nieuwe Waterweg die in 1872 in gebruik was genomen. De rapportagedienst door Dirkzwager nam een grote vlucht.

Telegraaf en telefoon, technische vooruitgang
De telegraaf was al handig, maar door de uitvinding van de telefoon kon de dienst verder uitbreiden. Het lukte Dirkzwager reeds in 1881 om een aparte telefonische verbinding tussen Hoek van Holland en Maassluis tot stand te laten brengen. Twee jaar later werd die verbinding naar Rotterdam doorgetrokken. Beurshandelaren, reders en havenautoriteiten kregen nu via de telefoon hun gewenste inlichtingen, met voor die tijd ongekende spoed. De kiem was gelegd voor een bedrijf dat in de daaropvolgende jaren enorm zou groeien.

De bebakening van de vaarweg en andere vaaraanwijzingen waren nog heel primitief. Dirkzwager bracht zelf een betere bebakening aan. In Hoek van Holland installeerde het bedrijf al in 1875 een peilschaal waarop de diepte van het vaarwater kon worden afgelezen, belangrijke informatie die men kon verkopen. Er kwam een uitkijkpost vanwaar de namen van de binnenkomende schepen telefonisch aan Maassluis werden doorgegeven. In Maassluis verrees ook een gebouw met een hoge uitkijkpost. Dit stond op het Schanshoofd tussen het gebouw van Smit en het Douanehuisje. Van ieder schip was bekend wie op de hoogte gebracht moest worden. Dat ging per telefoon en later per telex. De post in Maassluis waarschuwde belanghebbenden in Rotterdam en andere havens welke schepen eraan kwamen. Daar was men bijtijds op de hoogte van het vermoedelijke uur van aankomst. Alles en iedereen stond dan klaar om het schip af te meren en te lossen. Daardoor was er geen tijdsverlies. Zelfs de lading was dan soms al verhandeld op de beurs. Want tijd was geld, ook toen.

Radar en satelliet, moderne manieren
De toepassing van de radar maakte het werk van Dirkzwager nog efficiënter. Er verrees in 1952 een nieuw gebouw achter het gebouw van Smit. Het kantoorgebouw ligt in een bocht van de Nieuwe Waterweg met vrij uitzicht naar zowel Hoek van Holland als Vlaardingen/Rotterdam. Deze radarpost staat er nu nog, het gebouw heeft verschillende uitbreidingen gekregen. Tegenwoordig zijn het satellietverbindingen waarmee men werkt. De radarpost in Maassluis is overbodig geworden, maar is wel in stand gehouden bij wijze van museum. De medewerkers hoeven niet meer op de uitkijk te staan op de toren, ze zien op hun computerscherm alle informatie.
En die informatie verkopen ze.

Tegenwoordig zijn de medewerkers van Dirkzwager de ogen en oren van de Europese maritieme wereld. Het zijn maritieme specialisten en 24/7 delen ze hun kennis en expertise met andere organisaties in de maritieme wereld. Per jaar vinden ongeveer 200.000 afhandelingen van schepen plaats. En ze voorzien ongeveer 800 organisaties in de maritieme wereld van up-to-date informatie.

Slimme ondernemers verkopen informatie
Het door postmeester Quack ontwikkelde systeem van dienstverlening is in principe gelijk gebleven. Tegenwoordig beschikken wij over de moderne communicatiemiddelen van Dirkzwagers Scheepsagentuur, waardoor we directe inlichtingen krijgen over de scheepvaart op de Nieuwe Waterweg. Dirkzwager is te beschouwen als de opvolger van Postmeester Quack, een slimme ondernemer die insprong op de vraag naar informatie over schepen en hun lading.


Niets voor niks
Postmeester Quack had een goed zakelijk inzicht. Hij bracht en haalde van alles naar de voor anker liggende schepen, zolang er maar voor betaald werd. Quack runde ook de eerste loodsdienst in de Maasmond. Tegen betaling door de reder bracht hij met zijn postjacht een loods aan boord van een schip, dat zo veiliger en sneller de rivier op kon varen. Het overstappen op volle zee van het ene schip op het andere was niet zonder gevaar, zoals een van de prenten bij zijn postkaart laat zien.
De postiljon signaleerde ook eventuele schipbreuken op de kust. Zijn eerste taak was dan het waarschuwen van de reder. Op de tweede plaats kwam het inschakelen van hulp voor de schipbreukelingen.