Voetbal in de polder

Venster 36: Geschreven door Bernadette Verhoef.

De jaren 1929/1940 worden aangeduid als de crisisjaren. Ondanks dat het een lange tijd van krimpende economie en grote werkloosheid was, waren het ook de jaren dat in Nederland overal amateurvoetbalclubs ontstonden.
Een kortere werkdag (8 ½ uur), dus meer vrije tijd, betere communicatiemiddelen en vervoer en toenemende welvaart zorgden er na 1900 voor dat het voetbal in Nederland zich ontwikkelde tot een echte volkssport. In de jaren van de Eerste Wereldoorlog was voetbal hét middel tegen verveling. Daarna verspreidde het zich snel.
Op het platteland duurde het nog even voordat het spel aansloeg. Daar duurde de arbeidsdag in de praktijk toch vaak langer dan 8 ½ uur en daar kon men zich geen blessures veroorloven. Daarnaast vond de kerk voetbal geen goede sport omdat de zondagse kerkgang in het gedrang kon komen. Toch kon de opgang niet meer gestuit worden.

Oranje-wit aan de Rijndijk (Zie afbeeldingen 36.1. en 36.2.)

Op 14 mei 1929 nam kapelaan Vincentius in de Groenendijk het initiatief tot de oprichting van de Rooms-katholieke Sportafdeling Voetbalvereniging Bernardus. Hierdoor kwam er een einde aan het gemengde (dat wil zeggen protestants en rooms-katholieke) elftal van voor die tijd. Het eerste elftal werd in het seizoen 1929/1930 direct kampioen in hun klasse van de Diocesane Haarlemse Voetbalbond waarin het in speelde. In 1939 verdween V.V.B. geruisloos uit de competitie. Te veel spelers waren gemobiliseerd in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog.

Op 1 juni 1947 herrees de voetbalvereniging, nu onder de naam Sportvereniging St. Bernardus. Ook de jongens uit ´t Zwaantje, Rijndijk Oost sloten zich weer aan bij de vereniging. De eerste jaren waren moeizaam. Het veld op het land van Goof Heemskerk aan de Rijndijk werd ´de knollentuin´ genoemd. Het baarhuisje van de kerk was de kleedruimte. De benen moesten in de sloot worden afgespoeld.

In de loop der jaren verbeterde de accommodatie. In 1974 werd Bernardus 1 kampioen en derde bij het afdelingskampioenschap voor zondagelftallen.

In 1980 kon de club eindelijk verhuizen naar het zo gewenste nieuwe sportcomplex in de nieuwe wijk Rhynenburch. Sindsdien is de club alleen maar gegroeid. In 1980 werd damesvoetbal geïntroduceerd. Er kwamen steeds meer jeugdteams en sinds 2008 is er ook een G team voor kinderen van 6 tot 16 jaar met een beperking.

Rood, wit, blauw in Koudekerk (Zie afbeeldingen 36.3. en 36.4.)

Het V.V.K. van nu vindt zijn oorsprong in de crisisjaren. Het was al derde poging om een voetbalvereniging in Koudekerk op te richten en vooral in stand te houden. De voorloper KVV (1930-1931) en VVK (1932-1936) verdwenen al gauw door (financiële) problemen en ongeschikte velden. K.V.V. speelde op het land van Kwakernaak in de Lagewaard en V.V.K. begon op het land van Van Zwieten nabij de Prinsenschouw. Al gauw verhuisde het naar het land van Dorrepaal in de Hoogewaard waar altijd eerst de koeien verwijderd moesten worden. Ook de in 1938 heropgerichte Voetbalvereniging Koudekerk begon daar. Er was geen kleedlokaal en geen douche. De jongens kleedden zich om in café Lieverse. Er werd op zaterdagmiddag gespeeld, na het werk, veelal in een van de steen- of dakpannenfabrieken.

Vanaf het begin kwam dit V.V.K .uit in de Leidse Voetbalbond.

In 2013 werd het 75-jarig bestaan van  de club gevierd. Inmiddels is de club vijf voetballocaties verder. In 1988 verhuisde het naar het moderne complex aan de Weidedreef. V.V.K. is een levendige vereniging. Het standaardelftal speelt in de derde klasse van de KNVB-district West II zaterdag. Daarnaast kent het nog 22 andere zeven- of elftallen. Na een nieuwe impuls in 1995 is er ook een bloeiende damesafdeling. Lady’s Day op Hemelvaartsdag is een begrip in de regio.

Met de komst van een hummelteam is ook de jeugdopleiding van jongs af aan georganiseerd. Gezien het jeugdig elan kan VVK met een goed gevoel op naar het eeuwfeest. 

Zwart-wit in Hazerswoude-Dorp (Zie afbeelding 36.5.)

Wanneer Hazerswoudse Boys precies is ontstaan, is niet duidelijk. Er zou in 1934 al een groep jongens geweest zijn, die zich Hazerswoudse Boys noemden. Ze speelden zondagcompetitie bij de Leidse Voetbalbond. Ze droegen een geel shirt en zwarte broek. Hun knollentuin lag langs de Middelweg, het land van Van Leeuwen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstond daarnaast een groep die zich Zwart-Wit noemden. Die jongens van gereformeerde huize wilden ook tegen een bal trappen. Zij speelden uitsluitend vriendschappelijke wedstrijden, niet op zondag, op een smal veldje, de huidige Paulus Potterstraat. Op 20 mei 1943 zijn beide groepen samengegaan. De naam werd Zwart Wit met als toevoeging Voetbal- en atletiekvereniging. Echter in de eerste ledenvergadering van 8 september werd besloten de naam te wijzigen in De Hazerswoudse Voetbalvereniging Hazerswoudse Boys.

Het veldje naast de Provinciale weg was niet alleen erg smal maar ook slechts te bereiken door over hekken te klimmen en over sloten te springen. Pogingen om een ander stuk land te huren, liepen spaak. De vereniging lag van vanwege de bezettingsperiode en de gevolgen daarvan, van 1944 tot juli 1947 stil. Vanaf 1948 speelde de club op het terrein waar nu de ijsbaan ligt. Er moest twee dagen geploegd worden voordat het veld bespeelbaar was, alhoewel menig scoringskans in een koeienvlaai eindigde Een houten keet diende als kleedruimte. In 1957 kon er werd verhuisd worden naar de huidige locatie aan de Sportparklaan.

Hazerswoudse Boys is een hechte dorpsclub en met meer dan 500 leden. Mijlpalen zijn het tot tweemaal toe behalen van het Algemeen Kampioenschap van Nederland voor afdelingsclubs in 1977 en 1988. De bekendste speler die de Boys heeft voortgebracht is keeper Dido Havenaar. Hij heeft bij ADO Den Haag onder de lat gestaan en speelde later in Japan. Het afgelopen seizoenen heeft het vlaggenschip in de 4e klasse van de KNVB gespeeld.

Groen-wit in Benthuizen (Zie afbeelding 36.6.)

De Benthuizer Sport Club is “pas” op 15 oktober 1968 opgericht en kende geen vooroorlogse startperikelen. Toch waren er bij de oprichting ook veldproblemen. Door het ontbreken van een eigen sportpark werd er op een stuk weiland, dat door de heer Rensink beschikbaar werd gesteld, getraind. Voor het eerst werd er in het seizoen 1969/1970 aan de competitie deelgenomen.  Dit gebeurde in de toenmalige 5e klasse van de Haagse voetbalbond (HVB), die in tegenstelling tot de Leidse bond, wel akkoord ging om in dat seizoen alleen uitwedstrijden te spelen. Op zaterdag 27 mei 1970 werd het sportpark “Ons Erf” in gebruik genomen en in het aangrenzende dorpshuis “de Tas” omgekleed en de dorst gelest.

In 1974 werd het clubhuis geopend en beschikte de vereniging eindelijk over een volwaardig sportpark.

Het hoogtepunt in het verenigingsbestaan is ongetwijfeld de opening van sportpark “Ons Nieuwe Erf” op 19 augustus 2011, waarbij de vereniging de beschikking kreeg over een nieuw sportpark, gelegen  aan de Omleidingsweg in Benthuizen aan de zoom van het Bentwoud. Het sportpark bevat 4 velden, inclusief een kunstgras veld en een prachtig clubgebouw met een tribune. Deze accommodatie biedt BSC’68, een dorpsclub waar sfeer en prestaties samengaan,  een fantastisch perspectief voor een mooie toekomst.