De Grote Kolksluis

De schut- en keersluizen van Zwartsluis

Tijd van burgers en stoommachines

Zwartsluis heeft een deel van zijn welvaart aan sluizen te danken. Tegenwoordig zijn er nog drie in bedrijf: de Arembergersluis, de Grote Kolksluis en de Meppelerdiepsluis. Bij de bouw van de laatste kwam de wijk de Nieuwe Sluis achter de oude Staphorstersluis op een eiland te liggen. De straatnamen daar herinneren aan de nauwe band die Zwartsluis altijd met de scheepvaart heeft gehad: de Schuttevaerlaan, de Scheepvaartlaan, de Botter, de Tjalk, de Klipper, de Praam, de Taanderij, de Lijnbaan, de Zeilmakerij en Turfoverslag.
De sluizen van Zwartsluis waren voor de schippers de poort naar het noorden, waar de turfvelden van Drenthe lagen. De brug- en sluisgelden brachten het dorp veel geld op. Maar de sluizen in het Mepperdiep hebben ook altijd nog een tweede functie gehad: die van waterkering. De sluizen boden bescherming tegen overstromingen uit de richting van de Zuiderzee. Het tegenwoordige IJsselmeer levert aanzienlijk minder gevaar op.
De oudste sluis (gebouwd rond 1400) werd oorspronkelijk "de Swarte Sluys" genoemd en lag iets ten zuiden van de huidige Grote Kolksluis. Stormvloeden zorgden keer op keer voor zware schade. Omstreeks 1649 was de schade zodanig dat men besloot een geheel nieuwe sluis te bouwen op een plaats iets ten zuiden van de oude. Door het graven van een nieuwe monding voor deze nieuwe Staphorstersluis ontstonden de eilandjes in het Meppelerdiep. Zo ontstond de wijk de Nieuwe Sluis. De Staphorstersluis is in 1977 buiten werking gesteld en met een muur dichtgemetseld, maar nog steeds als monument te bewonderen. Het is de oudste nog aanwezige schutsluis van Overijssel.

De overheid neemt het roer over

Al die jaren was de Staphorstersluis in handen van particuliere eigenaren. Dat veranderde in de 19de eeuw, toen de overheid de waterbeheersing van ons land in handen legde van Rijkswaterstaat (opgericht in 1848). In 1859 kocht de overheid de Staphorstersluis van de eigenaren. In de jaren daarna werd de vaargeul steeds meer rechtgetrokken, verbreed en verdiept, waardoor de bevaarbaarheid van het Meppelerdiep aanzienlijk verbeterde.
De volgende stap was het bouwen van een nieuwe sluis tegenover de Handelskade. Dat was hoog nodig omdat er steeds grotere schepen op het water kwamen die de Staphorstersluis niet of nauwelijks konden passeren. De bouw van de Grote Kolksluis in 1879 loste dat probleem op. De sluis kreeg een lengte van 60 m en een doorvaartbreedte van 8 m. Hij was tot het midden van de 20ste eeuw van groot belang voor de scheepvaart.

De Meppelerdiepsluis

Maar ook de Grote Kolksluis werd in de loop der jaren te klein voor de schepen. Daarom werd tussen 1955-1958 de Meppelerdiepsluis gebouwd. Met zijn doorvaartbreedte van 13,5 meter konden voortaan ook schepen met een laadvermogen van 2.000 ton via deze keersluis het Meppelerdiep opvaren. De geschiedenis herhaalt zich ook in onze tijd. De Meppelerdiepsluis moest te vaak worden gesloten wegens te hoge of te lage waterstanden op het Zwarte Water. De komende jaren wordt de sluis daarom omgebouwd tot een schutsluis, zodat de schepen onder alle weersomstandigheden door kunnen varen.
Ook het probleem van de afwatering blijft voortdurend om aandacht vragen. Op 13 mei 1974 werd het gemaal Zedemuden geopend. Het gemaal zorgt ervoor dat overstromingen in het lage achterland zo goed als uitgesloten zijn. De Grote Kolksluis is in 2008 grondig gerenoveerd. De acht sluisdeuren kunnen weer als vanouds open en dicht. Onder normale weersomstandigheden staan ze open, maar gedurende het stormseizoen worden ze gesloten. De sluis wordt met name gebruikt door de recreatievaart en alleen in noodgevallen door de beroepsvaart.