Klaas Klooster (re)presenteert Staphorst

Voortrekker op velerlei terrein

Tijd van wereldoorlogen

Toen in 1913 in Amsterdam het nationale Klederdrachtenfeest zou worden gehouden, werd daarbij de hulp ingeroepen van de 22-jarige Klaas Klooster uit Staphorst. Hij zorgde voor foto"s en gegevens over typisch Staphorster gebruiken en regelde de deelname uit zijn gemeente.

Betrokkenheid

Klooster, zoon uit een familie waarin een boerderij werd gecombineerd met een café en een bakkerij, stond al vroeg middenin het leven. Graag speelde hij bijvoorbeeld "s avonds "an diek" op zijn harmonica. De vele contacten die hij thuis opdeed, brachten hem een ruime belangstelling voor allerlei nieuwe zaken. Nog geen 20 jaar oud nam hij deel aan een wetenschappelijk dialectonderzoek en later ging hij in zijn "moerstaal"verhalen en gedichten schrijven. Op 21 november 1925 verscheen zijn verhaal, Haarm of "t ofscheid van de blaore, waarmee hij een prijs van f 50,‒ had gewonnen, in de Meppeler Courant. Kloosters naam had toen al een bekende klank in de wereld van bestuur en organisatie.

Ambassadeur en pleitbezorger

Het festijn in de hoofdstad had hem in 1913 in contact gebracht met D.J. van der Ven en via deze bekende folklorist werd hij een ambassadeur voor Staphorst. Klooster was een warm pleitbezorger van het openbaar onderwijs en werd dus lid, en van 1920 tot 1932 secretaris, van de afdeling Staphorst voor Volksonderwijs. In die hoedanigheid had hij zitting in het bestuur van de toneelvere-niging, de zangvereniging, de volksbibliotheek, het comité voor het houden van een bazaar en de huisvlijttentoonstelling. Bovendien organiseerde hij met een comité grote verlotingen om een "Eigen Gebouw" voor het volksonderwijs van de grond te krijgen. Het kwam er in 1923. Van 1929 tot zijn dood in 1943 was Klooster ook bestuurslid van de verzekering "Steunt Elkander" voor ziekenvervoer en ziekenhuisverpleging. Op het terrein van waterschap en ruilverkaveling trad hij eveneens veelvuldig naar voren. In zijn dialectverhalen liet hij regelmatig zien waar het in zijn ogen allemaal aan schortte. Zijn belangstelling voor de zogeheten "verbeteringswerken" namen sterk toe na zijn kennismaking met ir. F.P. Mesu, consulent van het Rijksbureau voor ontwatering. Bij zijn inzet voor de Overijsselsche Ontginnings Maatschappij en het Waterschap "Hasselt en Zwartsluis" deed Klooster zich kennen als een doortastende en volhardende bemiddelaar met visie. Het leidde ertoe dat hij in 1938 werd benoemd tot dijkgraaf van het waterschap.

In de politiek

Ook in de gemeentepolitiek was hij actief, nadat hij in 1927 was gekozen tot gemeenteraadslid namens Gemeentebelang Staphorst, een partij die gold als links en als liberaal. Het was binnen de gemeente de enige partij zonder kerkelijke achtergrond, wat hem veel stemmen opleverde vanuit IJhorst. Het betekende overigens niet dat hij zijn christelijke achtergrond in zijn raadswerk verloochende. Wél ontvouwde een andere visie dan de machtige Staatkundig Gereformeerde Partij. In de raadsvergadering van 13 februari 1936 werd hij met acht van de tien geldige stemmen tot wethou-der gekozen voor de Liberale Partij in Staphorst. Klooster had als voortrekker en voorman zeker tegenstanders, maar hij genoot vooral vertrouwen. Van een groot deel van de bevolking, van zijn collega's onder de gemeentebestuurders en wethouders, maar ook van de achtereenvolgende burgemeesters Van Wijngaarden, Dijkstra en Van der Wal.

Tegen de stroom op

Midden in de oorlog, op 4 februari 1943, toen de raad al bijna 2 jaar lang aan de kant was gezet, overleed hij aan een nierkwaal. Sjoerd Groenman noemde hem in 1948 in zijn dissertatie over Staphorst als een man met een positie van groot gezag en als één van die mensen "naar wie werd geluisterd en die met succes tegen de stroom op wisten te roeien."