“Het was toen een tijd van scheiden”

Geloof, gemeenschap en gemoed

Tijd van burgers en stoommachines

In de 18de eeuw, de eeuw van de Verlichting, ontstonden er overal in Europa conflicten over geloof en rede. Aanhangers van "het nieuwe licht" zagen de ratio, de rede, als de bron van alle waarheid in plaats van de openbaring Gods. In Nederland leidde deze strijd tot een theologie die zocht naar een evenwicht tussen de menselijke rede en de goddelijke of bovennatuurlijke openbaring. De leer van de Gereformeerde Kerk, zoals in 1619 vastgelegd in de regels van de Dordtse Synode, werd door de aanhangers van de nieuwe richting afgewezen. Alom ontstonden hevige discussies. Ook in Rouveen kreeg de beweging aanhang, mede door de onvrede die aldaar bestond over het optreden van dominee Nieveen. In 1835 sprak dominee Brummelkamp, die kort tevoren als hervormd predikant van Hattem was afgezet. De dienst in de open lucht trok die ongeveer 2000 mensen trok. "Het was toen een tijd van scheiden."

Afscheiding

Bij een deel van de gelovigen ontstond grote ontevredenheid, nadat de pas gekroonde koning Willem I in 1816 veel bestuurlijke macht in de Kerk aan zich had getrokken. Zij vonden dat daarmee ook de "bijbelse zelfstandigheid" werd aangetast. Het gevolg was dat zij uit de kerk wegbleven, zich thuis gingen verdiepen in de bijbel, de werken van "oude schrijvers" gingen bestuderen en samen-kwamen in "conventikels" of gezelschappen. Ongetwijfeld speelden ook sociale omstandigheden een rol bij het proces van losmaking. In de jaren na 1820 ging de welvaart snel achteruit. De opbrengsten van de landerijen daalden, evenals de lonen van de arbeiders. In deze streken kwamen daarbij nog eens rampen als de watersnood van 1825 en de enorme muizenplaag van 1832. Menigeen zag dit als een oordeel Gods vanwege persoonlijke zonden, maar ook als een gevolg van de vervallen toestand van de Kerk. Nadat een groep rond dominee Hendrik de Cock in het Groningse Ulrum zich in 1834 had losgemaakt van de, inmiddels zo genoemde, Hervormde Kerk, kreeg hun voorbeeld elders in den lande navolging. Deze gelovigen zagen de "Afscheiding" als een "terugkeer tot de waarachtige dienst des Heeren."

Kerkenraad

In Rouveen bevestigde dominee Brummelkamp, nadat hij op dinsdagmorgen 1 december 1835 zijn dienst in de openlucht had gehouden, een kerkenraad. Die bestond uit de landbouwers Arend Lubberts Kisteman, Roelof Harink en Hendrik Jans Petter en de schoenmaker Geert Prins. Het leidde allemaal, ook door het veelvuldig preken van de afgescheiden dominee Van Raalte, tot veel onrust in Rouveen en omstreken. Burgemeester Ebbinge Wubben, die weinig sympathie had voor de Afgescheidenen, wist niet goed raad met de situatie. Het kwam tot enkele veroordelingen voor de rechtbank en zelfs inkwartiering van soldaten, maar eind oktober 1836 was de rust vrijwel weergekeerd. De Afgescheidenen werden geaccepteerd. In Staphorst ontstond in 1836 ook een Afgescheiden Gemeente, voornamelijk vanuit een "gezelschapskring" op De Hoek.

Kruisgemeente

Nog nauwelijks waren de Afgescheidenen in Rouveen erkend, of zij raakten onderling verdeeld omtrent het leerstuk van de doop. Het gevolg was dat in Rouveen, net als op andere plaatsen in het and, in 1838 een zogeheten "kruisgemeente" ontstond. Een eigen predikant heeft deze gemeente nooit gekend. Na 1851 werd de geschiedenis van deze gemeente vooral bepaald door de ouderling Nicolaas Bouwman. In 1884 sloot diens "Luitenantsche" gemeente, zoals de naam ook wel luidde, zich weer aan bij de Hervormde Gemeente te Rouveen. Vanuit deze kruisgemeente ontstond, via de "gezelschapskring" van J. Bisschop in Rouveen, in 1928 de Oud Gereformeerde Gemeente. Het zou de laatste nieuwe gemeenschap in de gemeente niet zijn.