Gilwell Ada's Hoeve

De padvinderij

Tijd van wereldoorlogen

Jarenlang kon je in de omgeving van Ommen volwassenen tegenkomen die een kinderspel speelden door met een kaart en een kompas een route na te lopen. Ze volgden een cursus bij het trainingscentrum van de padvinderij op Gilwell Ada's Hoeve. "De essentie van de cursus was dat je het Spel van Verkennen als volwassene naspeelde zoals jongens dat doen", schreef Fred Kelpin over zijn cursus in 1959. "Het doen als de verkenners ging ver, ook in onze eigen houding. Zo ver dat we tijdens de hike [verkenningstocht] van een mevrouw een snoepje aangeboden kregen, omdat ze dacht dat we zelf jongens waren. We zeiden natuurlijk heel beleefd 'dank U wel'".


Kamp Eerde

De geschiedenis van de Nederlandse padvinderij is onlosmakelijk met Ommen verbonden. De eerste padvinders kwamen in 1913 met Philip Dirk van Pallandt, erfgenaam van landgoed Eerde, naar Ommen. Van Pallandt was een bewonderaar van de Engelsman Robert Baden Powell, die in 1908 het boekje Scouting for boys het daglicht had laten zien. De generaal zette daarin uiteen hoe hij jongens verantwoordelijkheidsbesef wilde bijbrengen met behulp van verkenningstechnieken.
In Nederland ontstonden de eerste padvindersgroepen in 1910. Van Pallandt was actief betrokken bij de Haagse padvinderij. Hij ontving ook padvinders op het landgoed van zijn vader bij Wassenaar. Na zijn erfenis van de landgoederen Eerde en het Laer stelde hij zijn domein beschikbaar als kampeerterrein voor padvinders.
In eerste instantie kampeerden ze bij de Steile Oever aan de Regge, later bij Ada's Hoeve aan de Vecht. De kampleiding kreeg hier in 1922 de beschikking over een eigen boerderij, de Laarhoeve. Het aantal bezoekers van Kamp Eerde groeide van tientallen in de eerste jaren naar duizenden in de jaren twintig. Van Pallandt en zijn latere vrouw Willy Voorwijk namen in 1926 ook het initiatief voor de oprichting van een padvindersgroep in Ommen, de huidige scoutinggroep Van Pallandt. Mevrouw Voorwijk trad op als akela, leidster, van de groep. Bij hun huwelijk droeg het echtpaar Van Pallandt padvindersuniformen.



Gilwell Ada's Hoeve

Baden Powell had in Engeland op het landgoed Gilwell Park in 1919 een trainingscentrum voor scoutingleiders geopend. Geïnteresseerden konden hier een zogeheten Gilwellcursus volgen om de kneepjes van het spel van het verkennen onder de knie te krijgen. In 1920 gaf de voorman van de Nederlandse Padvinders Vereniging (NPV), J.J. Rambonnet, in een rede aan dat Nederland ook baat zou hebben bij een dergelijke inrichting.
Van Pallandt bood Ada's Hoeve op zijn landgoed het Laer aan voor dit doel. In 1923 opende Gilwell Ada's Hoeve de deuren. Niet alleen leiderscursussen, maar ook reünies annex nascholingscursussen en kampeerkampen vonden hier plaats. De locatie groeide uit tot het kloppend hart van de Nederlandse padvinderij. I
n 1935 verkocht Van Pallandt Gilwell Ada's Hoeve met 44 ha grond aan de NPV. Nadien kwamen er diverse gebouwen en voorzieningen tot stand. In 1948 werd het Rambonnethuis gebouwd als model voor een ideaal groepshuis, maar dat ging in 1993 helaas door brand verloren.

Nationaal Kamp

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de padvinderij verboden, maar na die tijd bloeide de vereniging op als nooit tevoren. Bij het 40-jarig jubileum in 1950 vond een Nationaal Kamp in Ommen plaats met duizenden padvinders in tentjes langs de Vecht en een openingsceremonie door koningin Juliana.
In 1973 fuseerde de NPV met de padvindersverenigingen voor katholieken en meisjes tot Scouting Nederland. De nieuwe vereniging organiseerde om de 2 jaar een Scout-In voor scoutingleiders op de Besthmenerberg.
Naderhand verloor Gilwell Ada's Hoeve de functie van trainingscentrum, maar als landelijk kampeerterrein bleef het in trek. Ook op het terrein van Natuurmonumenten bij huize Eerde is nog een speciaal kampeerterrein voor de scouting aanwezig. Zo vinden de scouts, met of zonder kompas, al bijna 1 eeuw hun weg naar Ommen.