Elisabeth en Margot Jenny de Leeuw

Vlucht en onderduik om te overleven

Tijd van wereldoorlogen

Voordat de moerasgebieden in het Land van Vollenhove voor de inwoners en buitenwereld ontsloten werden, waren ze ideale schuilplaatsen: afgelegen en zonder kennis van het gebied moeilijk toegankelijk. In de Tweede Wereldoorlog vonden mensen die zich onzichtbaar wilden maken voor de Duitse bezetter er een veilige schuil- of onderduikplek. Hierbij ging het vooral om eigen inwoners en vreemden die zich aan de Arbeitseinsatz (verplichte tewerkstelling voor de Duitsers van mannen tussen 17-40 jaar) wilden onttrekken. Door zich te verstoppen in het ruige gebied van de Wieden en Weerribben slaagden nogal wat mannen erin om uit handen van de Duitsers te blijven. Dit gold niet voor de meeste Joodse ingezetenen van de steden en dorpen.

Joden in Steenwijk

Anders dan in Duitsland kregen de Joden in ons land niet de schuld van de economische crisis van de jaren '30. Vóór de oorlog was er in Steenwijk een Joodse gemeenschap van iets meer dan honderd personen. De Joden in Steenwijk en de rest van Noordwest-Overijssel werden gezien en behandeld als gewone burgers en waren volledig opgenomen in de samenleving. Zij namen net als ieder ander deel aan het verenigingsleven, en deden aan sport, toneel en muziek. Maar toen na 10 mei 1940 Duitsland ons land bezette, begon ook hier al vrij snel wat zich in Duitsland zelf had voltrokken: de systematische vervolging van Joden. Spoedig volgde de ene anti-Joodse maatregel de andere op. Geleidelijk aan werden daardoor de Joden volledig buiten de maatschappij geplaatst, gevolgd door razzia's, deportaties en ten slotte de bijna totale vernietiging van het Joodse leven. De hele wereld kent het levensverhaal en het lot van Anne Frank. Er waren evenwel meer Anne Franken. Eén van hen was Elisabeth de Leeuw uit Steenwijk.

Elisabeth en Margot Jenny de Leeuw

De Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog kostte bijna zes miljoen Joden het leven. Van de 140.000 Joden die in Nederland leefden, kwamen er 104.000 om in concentratie- en vernietigingskampen. Twee van hen waren de zusjes Elisabeth en Margot Jenny de Leeuw, die in Steenwijk woonden. Elisabeth de Leeuw werd geboren op 27 augustus 1924 in Beuthen (Duitsland), nu Bytom (Opper-Silezië), in het zuiden van Polen. Haar vader, Mozes de Leeuw, kwam oorspronkelijk uit Winschoten. Haar moeder, Irma Zelnicker, was een Duitse. Toen moeder Irma in 1931 stierf, vertrok vader Mozes in 1933 naar Steenwijk omdat hij in Duitsland onvoldoende aan de kost kon komen. Daar trok hij in bij zijn moeder Betje de Leeuw-de Leeuw in de Westwijkstraat. In Steenwijk ventte hij met borstels, bezems en andere galanterieën. Elisabeth en haar oudere zus Margot Jenny voegden zich in september 1935 vanuit Duitsland bij hun vader, nadat in hetzelfde jaar de racistische Neurenberger wetten in werking waren getreden die de Joden buiten de Duitse maatschappij plaatsten. Elisabeth bleek op de Rijks HBS te Steenwijk een briljante leerling te zijn, maar moest per 1 september 1941, net als alle Joodse leerlingen in het hele land, op last van de Duitse bezetter de school verlaten. Het verging Margot Jenny en Elisabeth slecht: op 15 januari 1942 vertrok Elisabeth naar Amsterdam en Margot op 9 april 1943 naar kamp Vught. De beide zusjes zijn later, op 15 september 1943, vanuit Vught naar Auschwitz gedeporteerd en daar op 31 januari 1944 vermoord. Margot werd 25, Elisabeth 19 jaar. Vader werd volgens opgave op 8 oktober 1942 in Auschwitz vergast.

De onherbergzaamheid van de laagveenmoerassen kwam ook de bezetter van pas. Het voormalige barakkenkamp Beenderribben bij Muggenbeet, dat kort vóór de oorlog gebouwd was voor werklozen die in de polders van de Ontginningsmaatschappij Land van Vollenhove waren tewerkgesteld, deed tussen 30 september en 3 oktober dienst als doorgangskamp voor Joodse mannen naar Westerbork. Van de Joodse Steenwijkers hebben iets minder dan de helft: 47, de oorlog overleefd.