Verzetsstrijders in Heemstede

Ook Heemstede kende verzetsstrijders, die allen op hun eigen manier hebben meegewerkt aan de strijd tegen de Duitsers en de NSB. Veel van hen zijn opgepakt en terechtgesteld.

Hieronder twee verhalen van de vele die er te vertellen zijn over het leed van omgekomen verzetsstrijders. Wie er meer over wil weten, kan de site http://ilibrariana.wordpress.com raadplegen (zoek naar 'oorlogsslachtoffers').

Broeder Josef (1913-1942)
Josef Klingen, die in het R.K. Broederhuis de la Salle aan de Herenweg woonde en onderwijzer was aan de Jacobaschool, was al in de jaren dertig een enthousiast zendamateur. Kort nadat de Duitsers in mei 1940 ons land bezet hadden, richtte hij met enkele geestverwanten de verzetsgroep ECH/3 op. Doel: berichten versturen aan de Nederlandse regering in Londen. Onder de leden mengde zich ook een NSB-informant, Anton van der Waals. Door zijn verraad kon ECH/3 al in mei 1941 opgerold worden, zonder één bericht naar Londen gestuurd te hebben. In januari 1942 werd broeder Josef gefusilleerd. Een verzoek om gratie, ondertekend door 3500 Heemstedenaren, mocht niet baten. Ook enkele andere leden van ECH/3 overleefden de oorlog niet.

W.A. de Tello (1901-1943)
W.A. de Tello woonde sinds 1930 in Heemstede en was onder meer raadslid namens de SDAP en bestuurslid van de Heemsteedse Sportparken. In de oorlog sloot De Tello zich aan bij de illegale krant Het Parool. Via hem werd deze krant vanaf november 1941 gemaakt bij de drukker van de Zandvoortsche Courant W.J. Gertenbach. Toen deze drukkerij begin 1942 werd opgerold, troffen de Duitsers een pakketje aan dat was bestemd voor De Tello. Een makkelijke vangst. Samen met twaalf andere Parool-medewerkers kreeg hij de doodstraf. Vlak voor hun executie mochten de veroordeelden nog wat brieven schrijven. De Tello: 'Rustig aanvaard ik de kogel die men mij toebedacht heeft ... Ik sterf met een gerust geweten, omdat ik geen Nederlander nodeloos in gevaar heb gebracht. Zeg tegen de burgers van Heemstede … dat ik mijn leven graag gegeven heb in de rotsvaste overtuiging, dat wij zegevieren.'