Alkmaar onder Fontein Verschuir

Burgemeester duldt geen tegenspraak

Door Diederik Aten

Vanaf het aflopen van de Franse tijd in 1813 tot zijn dood in 1838 beheerste Gijsbert Fontein Verschuir het Alkmaarse politieke leven totaal. Verschuir was een regenteske persoonlijkheid en duldde geen oppositie. Maar hier staat tegenover dat de machtige burgemeester door zijn uitstekende contacten - tot koning Willem I toe - veel voor Alkmaar heeft bereikt.

De loopbaan van de uit Friesland afkomstige Fontein Verschuir in Alkmaar begon in 1788. In dat jaar benoemde stadhouder Willem V hem in het stadsbestuur. Tijdens de Bataafs-Franse tijd (1795-1813) bleef hij trouw aan Oranje en dat werd door koning Willem I beloond. Hij benoemde Fontein Verschuir in 1815 tot een van de vier burgemeesters van de stad. Bovendien was hij lid van de Tweede en later de Eerste Kamer. Na een reorganisatie had Fontein Verschuir vanaf 1824 als burgemeester het rijk alleen.

Gijsbert Fontein Verschuir was een harde werker en een deskundig bestuurder en ambtenaar. Maar hij had een ronduit autoritaire instelling en stond op respect en prestige. Van de raad trok hij zich niets aan. Hij kookte de besluiten voor en presenteerde ze als voldongen feiten. Tegenstanders maakten geen schijn van kans, Verschuir deinsde er niet voor terug ze bij hogerhand genadeloos in diskrediet te brengen. Hij bevoordeelde ook familieleden: zijn oudste zoon, Daniël Carel de Dieu Fontein Verschuir, werd met volle steun van zijn vader in 1825 op de jeugdige leeftijd van tweeëntwintig jaar stadssecretaris.

Het kan echter niet worden ontkend dat Gijsbert Fontein Verschuir veel voor Alkmaar heeft betekend. Zijn belangrijkste prestatie was zonder twijfel de aanleg van het Noordhollands Kanaal niet langs, maar dóór de stad. Verder wist hij in 1827 te voorkomen dat de rechtbank werd opgeheven. Ook begon Verschuir met een programma van openbare werken. Hij liet bijvoorbeeld een nieuw weeshuis en een vleeshal voor de slagers inrichten, een paardenstal bouwen, er kwam een nieuwe drinkwaterpomp op het plein bij de Grote Kerk en naast het accijnstorentje verrees een grote hijskraan. Op deze manier probeerde hij Alkmaar te moderniseren. Helaas hadden diverse bouwplannen niet het gewenste effect, dit tot leedvermaak van de gewone Alkmaarder.

Gijsbert Fontein Verschuir overleed in het harnas op 2 januari 1838. De reacties op zijn dood waren kil. Geliefd had hij zich zeker niet gemaakt. Hij werd als burgemeester opgevolgd door F.C.W. Druyvesteyn. De conservatieve Druyvesteyn was ook kamerlid en volgde daar altijd de lijn van de koning en de regering. Hij stond hiermee lijnrecht tegenover de grote liberale staatsman Thorbecke. Toen er in 1848 overal in Europa revoluties uitbraken, greep die zijn kans. Er kwam een nieuwe grondwet die onder andere rechtstreekse kamerverkiezingen voorschreef. Wel was er een hoge kiesdrempel: slechts mannen die jaarlijks minimaal zestig gulden belasting betaalden waren stemgerechtigd. In Alkmaar kwam dat neer op welgeteld tweehonderdzestien personen. Maar toch kreeg het politieke leven in de stad een frisse impuls. In november 1848 verscheen het eerste moderne opinieartikel in de Alkmaarsche Courant en de liberale advocaat P.A. de Lange organiseerde in dezelfde maand een grote politieke bijeenkomst in zaal Harmonica.

De nieuwe grondwet bracht in 1851 een nieuwe gemeentewet. Die bepaalde rechtstreekse verkiezing van de gemeenteraad. Burgemeester Druyvesteyn onderkende dat zijn tijd voorbij was en trad in 1853 af. Hij werd opgevolgd door P.A. de Lange, die op zijn beurt in 1858 plaats maakte voor Archibald Maclaine Pont. Deze bleef maar liefst eenenveertig jaar in functie en wel tot zijn dood in 1899. Maclaine Pont is daarmee de langstzittende burgemeester uit de Alkmaarse geschiedenis.