Waalwijk krijgt kleur

Tijd van televisie en computers

Boven alles 'maken' de inwoners Waalwijk tot wat die gemeente is. Tegenwoordig is dat een lappendeken van nationaliteiten, maar dat is eeuwenlang niet zo geweest.

Wie vandaag de dag in Waalwijk rondloopt, ziet dat de gemeente letterlijk een kleurrijke verzameling inwoners herbergt. Het lijkt nu zo gewoon dat er mensen wonen met hun wortels in bijvoorbeeld Indonesië, Italië, Armenië, Ghana, Turkije of Marokko, maar dat is zeker niet altijd zo geweest in de historie van de stad.
Vanaf de middeleeuwen vertoont de bevolking flinke schommelingen; vooral door oorlogen en besmettelijke ziekten sterven veel mensen. Aan het einde van de zestiende eeuw wonen in de kernen in de Langstraat niet meer dan zo'n vijfduizend mensen. Zo'n tweehonderd jaar later zijn die aantallen niet eens zo veel veranderd. In 1900 telt Sprang 1.900 inwoners en Capelle 2.500. Waalwijk, Besoijen en Baardwijk hebben samen achtduizend inwoners.
De stad is tot in de jaren zestig van de vorige eeuw vooral een woonplaats voor mensen die ook hier in de buurt geboren zijn. Van het woord allochtoon heeft dan nog niemand gehoord en slechts weinigen hebben mensen met een andere huidskleur ontmoet. In Waalwijk is de kans daarop al helemaal klein. Dat verandert in de jaren zestig. Om precies te zijn in 1964.
Allereerst komen meerdere gezinnen Molukkers in Waalwijk wonen. In het begin van de jaren vijftig moeten veel Zuid-Molukkers uit Indonesië vertrekken vanwege de steun die zij aan het Nederlandse koloniale bewind hebben gegeven. Jarenlang zijn ze onder treurige omstandigheden gehuisvest in tijdelijke wooncomplexen in Nederland. Nadat duidelijk wordt dat hun verblijf in Nederland wel eens lang kan gaan duren, worden ze verspreid over diverse plaatsen in Nederland geherhuisvest. In september 1964 vestigen negentien Molukse gezinnen uit het islamitische woonoord Wijldemerck in het Friese Balk zich in Waalwijk. In de volgende jaren dijt de Molukse gemeenschap uit. Naast nieuwe islamitische gezinnen vestigen zich ook christelijke Molukse gezinnen, afkomstig uit de woonoorden Lunetten (Vught) en Moordrecht, in Waalwijk.
Usman Santi (1954, geboren in Kamp Westerbork) komt in 1964 naar Waalwijk en weet nog hoe stadsgenoten vreemd tegen hem en de andere Molukkers aankeken. "Zwartje, riepen ze ons soms na op straat", herinnert hij zich. "Het was vooral een kwestie van wennen aan elkaar: zij aan ons en wij aan hen, want wij hadden ook altijd in 'onze' groep verkeerd. Ik ging hier naar school en bij het voetballen, dus ik integreerde vrij snel. Natuurlijk werden wel eens toespelingen op mijn afkomst gemaakt - ik viel nu eenmaal op - maar tot echte problemen heeft het nooit geleid voor mij." Santi schopt het tot advocaat en is onder meer Tweede-Kamerlid en wethouder in Waalwijk voor de PvdA.

Waalwijk krijgt in 1964 nog meer kleur. Schoenfabriek Hollandia (Bloch en Stibbe) heeft behoefte aan goedkope arbeiders die het vuile en eentonige werk willen opknappen waar steeds minder Nederlanders voor te vinden zijn. Net als in zoveel andere gemeenten in Nederland halen ook Waalwijkse fabrieksdirecteuren Turkse gastarbeiders naar Nederland. De eerste lichting bestaat in Waalwijk uit 35 Turkse mannen. Zij moeten niet alleen zwaar en onaangenaam werk verrichten, ze worden ook nog eens in kleine pensions gepropt. "Dat was stalachtig", herinnert Orhan Otay zich. Hij komt niet als gastarbeider naar Nederland, maar als NATO-medewerker; later wordt hij een bekend kunstenaar.
Daarna komen nog veel meer gastarbeiders naar de Langstraat, niet alleen uit Turkije, ook uit Marokko, Spanje en Italië. In het begin komen alleen mannen uit die landen en denkt iedereen dat zij na een paar jaar weer terug naar hun vaderland zullen gaan. Maar langzamerhand groeien de 'buitenlandse' gemeenschappen in Waalwijk, mede door gezinshereniging. En hoe groter deze gemeenschappen worden , hoe groter de behoefte aan eigen gebedsruimten, ontmoetingscentra, verenigingen, winkels en later ook aan eigen begraafplekken. Die voorzieningen komen er en ze maken Waalwijk steeds kleurrijker. Figuurlijk, maar ook letterlijk. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de kleine boeddhistische Dhammasucharitanucharee Temple aan de Loeffstraat in Waalwijk. De bekendste gebedsruimte voor een allochtone groep Waalwijkers is echter de moskee An-Nur ('Het Licht') aan de Noordstraat, die in 1989 werd geopend.
De verkleuring van Waalwijk is sinds de jaren zestig van de vorige eeuw niet meer gestopt, want de landsgrenzen vervagen steeds meer en zeker die in Europa. Er komen sindsdien ook politieke vluchtelingen en asielzoekers in Waalwijk wonen. En dan is er de laatste jaren weer een nieuwe generatie gastarbeiders toegevoegd , vooral Polen. En zo wordt het palet van de Waalwijkse bevolking steeds bonter.

Bijdrage: Johan van Grinsven