Veel haltes op de Halve Zolenlijn

Tijd van burgers en stoommachines

Waalwijk heeft in de laatste 150 jaar veel vormen van vervoer gekend. Daaronder vervoer per diligence, stoomtram, stoomboot, trein, autobus, vractauto en per huidig vrachtschip.

De mobiliteit van de moderne mens is groter dan ooit tevoren. Ook in de Langstraat. En dat vinden we heel gewoon. Maar het vervoer in deze regio zag er in het verleden echt heel anders uit dan tegenwoordig. In de negentiende eeuw bijvoorbeeld wordt het vervoer van personen en goederen verzorgd door de diligence (koets) van Van Gend en Loos. Vanaf 1881 komt de stoomtram erbij, als de lijn Tilburg - Besoijen in gebruik wordt genomen. Ook volgt datzelfde jaar het traject van Besoijen naar de haven van Waalwijk. Dat is een grote vooruitgang, want voortaan kunnen ook goederen en personen via deze tramverbinding worden vervoerd naar de haven. Een aftakking van deze stoomtram loopt ook naar de haven in Capelle, maar die bestaat slechts vijf jaar. De reden daarvoor is heel simpel: de opbrengsten vallen tegen. Natuurlijk is er ook gesproken over een tramverbinding naar Waspik, maar die zal er nooit komen. De vooruitgang gaat verder: in 1897 is de lijn van 's Hertogenbosch naar Baardwijk gereed. En vijf jaar later de verbinding tussen Besoijen en Baardwijk . Daarmee kunnen reizigers de tram nemen van 's Hertogenbosch via Waalwijk naar Tilburg en andersom. De remise van de stoomtram ligt in die jaren aan de haven van Waalwijk. (Nu de gedempte haven).

Vanuit de havens van Waalwijk, Capelle en Waspik vertrekken in die jaren nog stoomboten die goederen en personen vervoeren naar steden in Holland, Vlaanderen, Zeeland en Gelderland. Ze transporteren goederen van de industrie en landbouw en kolen. De beurtschippers varen voornamelijk via Geertruidenberg naar Dordrecht en Rotterdam. Ook in Labbegat is een haven. Deze hoofdzakelijk Noord - Zuid gerichte ontsluiting maakt het mogelijk goederen en personen vanuit Tilburg naar Waalwijk en vanuit 's Gravenmoer en Dongen naar Waspik te vervoeren. Om van daaruit weer via de havens te worden doorgevoerd naar verder afgelegen bestemmingen.

Zoals zo vaak hebben nieuwe ontwikkelingen een economische achtergrond. Om de handel en nijverheid in de Langstraat een nieuwe impuls te geven, wordt rond 1870 het initiatief genomen voor een spoorverbinding die aansluit op de spoorwegknooppunten Lage Zwaluwe en 's Hertogenbosch. En om zo verbinding te krijgen met de andere delen van Nederland. In 1886 gaat het traject van Lage Zwaluwe naar Waalwijk open. Twee jaar later volgt het deel van Waalwijk naar Vlijmen en in 1890 de aansluiting met 's Hertogenbosch. De spoorweg Lage Zwaluwe - 's Hertogenbosch telt acht stations: Lage Zwaluwe, Hooge Zwaluwe, Geertruidenberg, Waspik, Waalwijk, Drunen, Vlijmen en 's Hertogenbosch. In latere perioden komen daar nog veertien haltes bij, waaronder Capelle - Kaatsheuvel aan de Hogevaart en voor Sprang bij Besoijen. Het netwerk breidt nog verder uit, want in 1893 komt daar nog een extra halteplaats voor Capelle bij en wel op de hoek van Heistraat en Nieuwevaart. Vanwege al deze halteplaatsen kan het gebeuren dat op de hele spoorlijn wel 22 keer halt wordt gehouden . Dat komt de snelheid van het treinvervoer niet echt ten goede. Het spoortraject krijgt de benaming 'Halve Zolenlijn', vanwege die vele stops en als verwijzing naar de lokale schoenenindustrie. Maar ook omdat de spoorlijn als enkelspoorverbinding is uitgevoerd, terwijl de gehele infrastructuur berekend is op een dubbelspoorverbinding.

Omstreeks 1900 is het verkeersaanbod zeer levendig en gevarieerd in de Langstraat. Er rijden stoomtrams van Tilburg naar 's Hertogenbosch. Stoomboten zorgen voor het verder vervoer vanaf de havens van Waalwijk, Capelle en Waspik en de trein vervoert passagiers en goederen in westelijke en oostelijke richting naar de rest van Nederland. Maar dit beeld wordt omstreeks 1920 danig verstoord. De oorzaak is de auto.

In de jaren twintig wordt de 'Waalwijkse Auto Verhuur Inrichting' (WAVI) - een busonderneming - opgericht. Ook komen er autodiensten voor goederenvervoer. En de stoomtrameigenaar stelt autodiensten in als concurrent van de WAVI. In 1934 wint de auto nog meer terrein, als zes grote trammaatschappijen de Brabantse Buurtspoorwegen en Autodiensten (BBA) oprichten. Dit betekent het einde van het personenvervoer per stoomtram. Enige jaren later stopt ook het goederenvervoer en behoort het vervoer per stoomtram tot het verleden. Vanaf 1937 worden de tramrailverbindingen gesloopt. Ook de trein verliest het in de Langstraat van de auto. Tot de Tweede Wereldoorlog kan het spoor de concurrentie nog overleven. Maar na die tijd gaat het snel bergafwaarts; in 1950 stopt het personenvervoer per trein . Het goederenvervoer houdt het langer vol, tot 1972. Dit is mede te danken aan het ministerie van Defensie, die de spoorlijn open wil houden voor eventuele militaire transporten, vanwege de Koude Oorlog. Daarna is het definitief gedaan met het spoorvervoer in de Langstraat.

Van de havens is die van Waalwijk verder ontwikkeld tot een industriehaven die voor de distributie zorgt van Waalwijk en omstreken. De haven Waspik kent ook enig goederenvervoer maar is hoofdzakelijk voor de recreatie bestemd. Dat geldt ook voor de haven van Capelle. Van de stoomtram rest een naam als 'Trampad' in Vrijhoeve - Capelle. In het tramstation in Sprang wordt het Hof van Holland gevestigd en huist nu restaurant 'James'. Op het vroegere traject van de spoorlijn heeft de gemeente inmiddels het Halvezolenfietspad aangelegd. Er zijn nog diverse spoorhuisjes langs de route te zien en Waalwijk heeft nog altijd een Stationsstraat die ook van een fraai vervoersverleden getuigt.

Bijdrage: Hans Bakkenist