De synagoge

De Joodse gemeenschap van Grave

Alleen de voormalige synagoge in de Oliestraat uit 1871 en de Joodse begraafplaats, waar veertien mensen begraven liggen, herinneren nog aan de Joodse gemeenschap van Grave. Na de oorlog is de synagoge van 1952 tot 1982 als gereformeerde kerk gebruikt. Sindsdien is het een woonhuis. De gemeente Grave zal de begraafplaats in ere houden.

Joden zijn eeuwenlang gediscrimineerd. Ze mogen geen grond bezitten en worden uit de gilden geweerd. Pas in 1796 komt daar officieel een einde aan. In Grave wonen al in de veertiende en vijftiende eeuw mensen die 'Judeus' heten of 'die Jode'. Later duiken er in de bronnen wat meer Joden op; zelfs in Escharen wordt in 1703 een Joodse inwoner gesignaleerd. Rond 1700 heeft het Joodse echtpaar Joseph en Jorisje Jochems een slagerij in Grave en kennelijk is dat een koshere slagerij. Voor Joden die een eed moeten afleggen, is er zelfs een apart tekstformulier. Toch blijven Joden een zeer kleine minderheid en als ze in de stukken vermeld worden, is dat meestal omdat ze de Graafse neringdoenden zouden schaden.

In 1809 wonen er in Grave nog maar zeven of acht Joden, maar in de daaropvolgende jaren groeit hun aantal en komt er een gebedslokaal op de bovenverdieping van Klinkerstraat 31. In 1841 wordt Grave tot bijkerk verheven; Levi Mozes Nathan wordt kerkmeester. In 1854 wordt een nieuwe 'sjoel' betrokken in een gehuurd huis op de stadswallen, in de volksmond nog lang 'de synagoge' genoemd. Maar er ontstaat behoefte aan een officieel gebouw. Een bouwvallig huis op de hoek Oliestraat/ Korte Rogstraat biedt uitkomst. Binnen enkele jaren worden de benodigde fondsen binnengehaald. Op de plaats van het huis wordt vervolgens een synagoge met school en kerkelijk bad gebouwd. Op 10 november 1871 wordt deze synagoge plechtig ingewijd. De jaren 1870-1880 vormen de bloeiperiode van de Joodse gemeente in Grave, die naar 60 leden groeit. In 1882 krijgt Grave een eigen Joodse begraafplaats. Daarna gaat de Joodse gemeenschap echter snel achteruit. Veel Joden verlaten Grave om elders een bestaan op te bouwen, mede door het vertrek van het garnizoen.

In 1913 wonen er nog dertien Joden in Grave. Als op 10 mei 1940 de Duitse troepen Grave bezetten, wonen er nog tien. Op 4 juni 1943 wordt de Joodse gemeente in Grave ontbonden verklaard. Door vertrek en overlijden zijn er dan nog maar twee Graafse Joden over. Zij zijn in de Duitse kampen omgekomen: Nathan Gotlieb (81 jaar) op 27 augustus 1943 in Auschwitz en Dina van Leeuwen (63 jaar) op 16 april 1943 in Sobibor.

Stolpersteine

Op 21 juni 2012 heeft de Duitse kunstenaar Gunter Demnig twee zogenaamde 'Stolpersteine' gelegd voor de woningen waaruit de twee laatste Graafse Joden zijn vertrokken, hun ondergang tegemoet. Met deze 'struikelstenen' wil Demnig een eerbetoon brengen aan de mensen die door het naziregime uit ons midden zijn weggerukt. 'Stolpern' betekent 'struikelen', je houdt je pas in om niet te struikelen, staat even stil bij wat er gebeurd is, buigt in de richting van het huis om de tekst op de steen te lezen.