Rijnland onderhoudt de duinen

De duinen zoals wij die nu kennen zijn pas in de middeleeuwen gevormd. Een jong landschap van zand dat door de wind voortdurend in beweging was. Om verstuiving tegen te gaan werd helm geplant, een snel groeiende grassoort met lange wortelstokken. De duinen golden als wildernis, direct onder het bestuur van de vorst. In 1427 kregen hoogheemraden van Rijnland van hertog Filips de Goede bevoegdheid om keuren te maken op het beplanten van de duinen. De uitvoering van het werk gebeurde door de dorpen aan de rand van de duinen.

In 1521 berichtte het Hof van Holland, het hoogste rechtscollege in Holland, dat de duinen van de Maas in het zuiden tot de Zijpe in het noorden ernstig te lijden hadden van verstuiving. Hierdoor was een gevaarlijke toestand ontstaan. De duinen werden als zeewering onbetrouwbaar en tastten ook het cultuurland aan de binnenzijde aan. Ook in de Rijnlandse duinen waren grote gebreken geconstateerd. Daarom verzocht het Hof aan de hoogheemraden om acht jaar lang ieder jaar 200 morgen (= 170 hectare) duin met helm te beplanten, op kosten van Rijnland.

Na meerdere vergaderingen van hoogheemraden met ingelanden verklaarde Rijnland zich bereid om met ingang van 1 oktober 1521 vier jaar lang jaarlijks 80 morgen kale duinen te beplanten, op voorwaarde dat er geen vee geweid mocht worden dat de duinen of de helm zou kunnen beschadigen. Het Hof accepteerde dit voorstel. De benodigde gelden werden omgeslagen over geheel Rijnland. De dorpen die vanouds de duinen onderhouden hadden, moesten naast de 80 morgen die jaarlijks voor rekening van Rijnland geplant werd naar vermogen doorgaan met hun gebruikelijke aandeel in de beplanting.

In de loop van de 16de eeuw werd nog enkele keren vastgesteld dat Rijnland gedurende enige tijd op zijn kosten duinen met helm moest beplanten. Toen dit in 1526 gebeurde, maakten de ingelanden bezwaar omdat zij niet gehoord waren. Uiteindelijk werd een akkoord met de ingelanden gesloten; de helmbeplanting zou korter duren en minder omvangrijk zijn.

Uiteindelijk bleef Rijnland verantwoordelijk voor het onderhoud van de duinen. Naast helmbeplanting was ook bestrijding van konijnen een onderdeel van de zorg voor het duinbehoud. In de 18de eeuw zouden de uitgaven aan duinbeheer ongeveer 15 procent van de totale uitgaven van Rijnland bedragen. Later zouden de kosten weer dalen omdat de provincie ging meebetalen.

»Bijschrift bij de afbeelding:
Helm, een snel groeiende grassoort met lange wortelstokken, houdt stuivend zand vast. Door helmbeplanting werden de duinen een betrouwbare zeewering en werd het cultuurland aan de binnenzijde van de duinen beschermd tegen stuivend zand.