Diederik Paringet

De eerste Graafse geschiedschrijver

In 1701 voltooit Diederik Paringet een geschreven boek: Cort verhaal aangaande de stad Grave en den Lande van Cuijk, behelsende haar bekende outheijt, veranderinge en weder vaaren,…. Het is het eerste in zijn soort, een degelijke en informatieve beschrijving van de geschiedenis van Grave en het Land van Cuijk.

Diederik Paringet is op 12 augustus 1657 Nederduits hervormd gedoopt in Ravenstein. In 1678 wordt hij door het stadsbestuur van Grave toegelaten als procureur bij de schepenbank en door de Raad van Brabant in 's-Gravenhage tot het notarisambt. Hij gaat meteen in Grave aan de slag. In 1692 wordt hij tevens rentmeester en dus verantwoordelijk voor het financieel beheer van de stad. Door zijn huwelijk met de Graafse Celastica Heijmans in 1681 is hij inmiddels burger van Grave geworden.

Als notaris moet Paringet weten wat er in het Land van Cuijk en in Grave in het bijzonder aan rechtsregels is vastgelegd. Die informatie is overal verspreid, er is geen algemeen overzicht. Paringet onderzoekt de Graafse archieven en neemt alles over wat hem van belang lijkt. Hij schrijft een geschiedenis van Grave en het Land van Cuijk als raamvertelling voor de documenten die hij bijeen brengt. Het geheel ordent hij in 1701 in zijn handgeschreven boek. Sommige van de door hem gevonden documenten, het octrooi (reglement) van de Cloveniers bijvoorbeeld, zijn er nu niet meer; dat alleen al maakt zijn boek belangrijk. Het bestaat uit drie delen: een geschiedenis van Grave en het Land van Cuijk, een grote serie afschriften van documenten en ten slotte zijn ontwerp voor niets minder dan een nieuw rechtstelsel voor Grave. Het boek moet hebben gecirculeerd onder advocaten in Grave en het Land van Cuijk en er zijn zeker ook kopieën van gemaakt, onder andere door Paringet zelf. Dat het ook voor een algemeen publiek nuttig zou kunnen zijn, wordt pas ingezien door mr. Paul van Alen, advocaat in Grave. Hij laat een van de manuscripten in 1752 in boekvorm uitgeven, voorzien van aantekeningen en aanvullingen. Daardoor wint het nog meer aan waarde. Paringets poging tot codificatie van het Graafse en Cuijklandse recht laat Van Alen echter achterwege. Paringet overlijdt in 1707 en wordt in de Sint-Elisabeth begraven. Pas in 1845/1846 komt er een nieuwe geschiedenis van Grave op de markt, in twee delen: de Geschied- en Aardrijkskundige Beschrijving der stad Grave van de Graafse onderwijzer Petrus Hendrikx. Ook dit boek is degelijk en informatief en ook Hendrikx heeft veel archieven benut.

Geschiedschrijvers in de twintigste eeuw

In 1937 verschijnt bij de firma Verhaak in Grave een Geschiedenis van Grave door frater Theodardus Roelofs, eerst in afleveringen in de Graafsche Courant en een jaar later in boekvorm. Het boekje is in opdracht van burgemeester Ficq geschreven en bedoeld voor iedereen met belangstelling voor de geschiedenis van Grave. Roelofs leunt sterk op het boek van Hendrikx. Het is ook weer degelijk geschreven, maar dit boekje is nu ook handzaam en betaalbaar. Pas in 1972 verschijnt een volgende geschiedenis van Grave, ook bij Verhaak, door Frans Wouters senior: Door tien eeuwen Graafse historie. Wouters put op zijn beurt weer uit het boekje van Roelofs.