Wet en recht volgens Napoleon

Napoleon Bonaparte kwam langs in Diemen

In 1811 deed Napoleon Diemen aan. De Diemenaren waren ‘geestdriftig’. Toch werd de Franse tijd (1795-1813) in het collectief geheugen van de Nederlanders als een tijd van uitbuiting en oorlog gevoeld. Nederland werd leeggeroofd. De val van Napoleon in 1813 werd als een bevrijding beleefd. Er waren wel lichtpunten uit die tijd. Denk aan het beter regelen van het Openbaar bestuur en het invoeren van een deugdelijke Burgerlijke Stand.

Napoleon in Diemen

Op 9 oktober ontvangt Amsterdam Napoleon en zijn duizenden militairen. Op 21 oktober gaat Napoleon per rijtuig samen met generaal Cornelis R. Kraijenhoff de fortificaties van Muiden en Naarden inspecteren. Zowel op de heen – als terugweg komt hij door Diemen. De Diemenaren ontvingen Napoleon met geestdrift. “Zijne Majesteit heeft alvorens te vertrekken wel eene aanspraak van de jonge juffrouw J.M.C Struijk van Bergen, dochter van onze maire willen aanhooren en beantwoorden”.  Vanuit het Paleis op de Dam verstuurde Napoleon op 22 oktober een zakhorloge verpakt in een kartonnen etui met een verguld napoleontisch wapen naar Struijk en zijn dochter.

Van schout naar burgemeester

Eind 1813 werd de soevereiniteit van Nederland na de Franse overheersing hersteld en men zag zich voor de taak gesteld Nederland opnieuw in te richten.

Had de 'oude' schout bijvoorbeeld voorheen naast bestuurlijke taken ook rechterlijke bevoegdheden, de categorische scheiding, die in de Franse tijd was doorgevoerd tussen rechtspraak en bestuur, bleef na november 1813 gewoon gehandhaafd en zo mocht het hoofd van een ambachtsheerlijkheid sinds 1817 wel weer schout worden genoemd. Inhoudelijk had zijn functie inmiddels duidelijk de trekken gekregen van een moderne burgemeester. Bovendien werd de schout nu ook niet meer aangesteld door de ambachtsheer of door een andere hoger gestelde plaatselijke overheid, maar regelrecht door de koning.

De functies schout, maire en burgemeester werden tijdens en net na de Franse tijd in Diemen door elkaar gebruikt. Was J. Struijk van Bergen tot 1811 schout, daarna werd het (adjunct) maire. Van 1813 tot 1814 was C. Bormeester maire van Diemen om vervolgens vanaf 1814 schout en burgemeester te worden genoemd.

Burgerlijke stand

Op 18 augustus 1811 werd iedereen in het Koninkrijk Nederland door de regering van Napoleon Bonaparte opgeroepen om zich met een achternaam te laten registreren bij het gemeentehuis. Hoewel de meeste mensen in Nederland al wel een achternaam hadden, zorgde de Franse keizer ervoor dat het in Nederland voor iedereen verplicht werd om een vaste achternaam te registreren.

Vóór 1811 was het gebruikelijk dat de vader zijn voornaam als achternaam aan de zoon gaf. Bijvoorbeeld Dirk Jansz kreeg een zoon  Klaas en die werd Klaas Dirksz genoemd. Zijn dochter Mientje werd Mientje Dirks genoemd. Het registreren van een vaste achternaam was nieuw in Nederland maar sommige mensen gaven geen gehoor aan deze opdracht. Daarom vaardigde de regering van Napoleon op 17 mei 1813 een nieuw decreet uit waarin gesteld werd dat iedereen op 1 januari 1814 toch echt verplicht was een achternaam te hebben. Uiteindelijk is er in 1825 weer een oproep geweest, omdat nog steeds niet iedereen zijn of haar achternaam had laten registreren.

Alle aktes waren in eerste instantie in het Frans. We zien in Diemen in 1811 nog stukken in het Nederlands, in 1812 in het Frans en in 1814 weer in het Nederlands (zie foto 1, 2 en 3). In 1850 werd bovendien het bevolkingsregister ingevoerd waarin van inwonenden op een bepaald adres de geboortedata en de burgerlijke staat vermeld staan.

Peter Texier

Verder lezen: Tijdschrift HKD, jrg. 28, 2018-2, Historisch Nieuwsblad