De Oranjeportretten

Verknocht aan Oranje

Tijd van regenten en vorsten

In 1572 bezocht Willem van Oranje, in het nauw gedrongen door Alva, op zijn reis naar Holland ook Kampen. Twee raadsleden en twee dienaren reden hem ter verwelkoming tegemoet. In 1578 ging de stad, na de inname door de graaf van Rennenberg, over naar de staatse zijde. In 1580 bezocht Willem van Oranje de stad opnieuw en verbleef er 12 dagen. Zijn bezoeken vormen het begin van een lange relatie tussen Kampen en de Oranjes.
Na Willem van Oranje bracht de Oranjefamilie regelmatig bezoeken aan Kampen. Vanaf 1875 hebben zij hun naam gezet in het Album, bevattende handteekeningen van vorstelijke personen, die het Oude Raadhuis der stad Kampen met een bezoek vereerden. Als legeraanvoerders konden de stadhouders van Oranje tijdens de Republiek op warme steun van de Kampenaren rekenen, vooral bij militaire overwinningen uiteraard.
Overigens was de verhouding met de Oranjes niet altijd even hartelijk. In 1620 bijvoorbeeld liet prins Maurits verschillende raadsleden in Kampen uit hun functie ontheffen vanwege hun vrijzinnige geloofsopvattingen. In de tweede helft van de 18de eeuw was er te Kampen veel kritiek op stadhouder Willem V en genoten de anti-orangistische patriotten veel aanhang.

Ten voeten uit

Op treffende wijze komt de verbondenheid van Kampen met het Oranjehuis naar voren in een reeks van zestien levensgrote Oranjeportretten, die sinds 2009 een prominente plaats hebben in het vernieuwde Stedelijk Museum in het voormalige stadhuis. De serie, die begint met Willem van Oranje en eindigt met koningin Beatrix, vormt een unieke collectie portretten in Nederland.
In 1625 bestelde de stad vijf portretten bij de schilder Michiel Jansz van Mierevelt, te weten die van Willem van Oranje, Maurits, Frederik Hendrik, Willem Lodewijk en Ernst Casimir. Deze bestelling had een politieke achtergrond. Als één van de drie hoofdsteden van Overijssel viel Kampen bij toerbeurt de eer ten deel om een nieuwe stadhouder in te huldigen en men wilde hierbij uiteraard zo goed mogelijk voor de dag komen. Gekozen werd voor portretten ten voeten uit, waarmee het karakter van de verzameling bepaald werd: bijna alle Oranjes zijn ten voeten uit afgebeeld. Alleen van koningin-regentes Emma is een kniestuk besteld en koningin Wilhelmina is op haar verzoek zittend afgebeeld, omdat ze op dat moment al afstand van de troon had gedaan.
In 1658 werd de reeks uitgebreid met een portret van de reeds overleden Willem II, vervaardigd door Gerard van Honthorst en in 1689 met een schilderij van Willem III als koning van Engeland door Jan de Baen. Het statieportret van Willem IV door Johann Valentin Tischbein werd in 1760, negen jaar na zijn dood, toegevoegd. Na de Franse Tijd besloot het stadsbestuur de traditie voort te zetten. In 1861 en 1862 werden door J.C. Gaal schilderijen vervaardigd van Willem V en van de koningen uit de 19de eeuw. De portretten van deze koningen onderscheiden zich door hun meer dan levensgrote afmetingen. Johannes Daniël Belmer vervaardigde een kopie van het schilderij van koningin-regentes Emma van Thérèse Schwartze. De koninginnen Wilhelmina en Juliana werden in 1950 vereeuwigd door de schilders Bob Bruyn en Sierk Schröder.

Koninginnedag

De uitbundige viering van Koninginnedag geeft eveneens de verbondenheid met het Oranjehuis weer. In 1891 vierde de 11-jarige prinses Wilhelmina haar verjaardag voor het eerst publiekelijk. Ook in de daarop volgende jaren gebeurde dat, vooral in het jaar 1898, bij haar inhuldiging. In 1904 werd te Kampen de Centrale Commissie voor de Nationale Feestelijkheden opgericht, die een fantastisch programma met onder andere een etalagewedstrijd verzorgde. In 1905 werd het programma, uitgebreid met een lampionoptocht voor de kinderen; het begin van een lange traditie. Begin maart 1909 nam de Vereeniging tot Bevordering van Vreemdelingenverkeer het initiatief om de aanstaande Oranjefestiviteiten ter gelegenheid van de geboorte van de troonopvolger te organiseren. Bij de geboorte van prinses Juliana op 30 april lag er een feestprogramma klaar met een uitbundige "vreugdebetoning" als hoogtepunt.

Oranjevereniging

Datzelfde jaar kwam op 24 november een vrij groot gezelschap in de Stadsgehoorzaal bijeen om een permanente Oranjevereniging op te richten, die de organisatie van de jaarlijkse Koninginnedag op zich zou kunnen nemen. Behalve tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog organiseerde de vereniging de jaarlijkse feestactiviteiten, waaronder de traditionele aubade op de Nieuwe Markt. Naast de Kamper Oranjevereniging bestaan Oranjeverenigingen in Brunnepe, op de Kampereilanden, in IJsselmuiden, Grafhorst, Wilsum, 's-Heerenbroek en Zalk, die ook na de gemeentelijke fusie van 2001 zijn blijven bestaan. Een hoogtepunt in de geschiedenis van de Oranjeverenigingen van Kampen, Kampereiland en Brunnepe was het bezoek van de Oranjes op 30 april 1988.