Boerenverzetsleider Jan van Dalfsen

Tachtigjarige Oorlog

Tijd van ontdekkers en hervormers

In Overijssel, dat vroeger ook wel Oversticht genoemd werd, was tot 1528 de bisschop van Utrecht de baas. Hij was niet alleen de baas in kerkelijke zaken, maar ook in wereldlijke aangelegenheden. Na 1528 nam keizer Karel V het landsbestuur over. In 1555 droeg hij zijn bestuurlijke taken over aan zijn zoon koning Philips II. In 1568 kwamen de bewoners van de Lage Landen in opstand tegen de koning van Spanje. Onder leiding van prins Willem van Oranje werd geprobeerd de koning van Spanje te verdrijven en vrijheid van godsdienst te krijgen. Deze oorlog duurde 80 jaar ‒ van 1568 tot de Vrede van Münster in 1648 ‒ en wordt daarom de Tachtigjarige Oorlog genoemd.

Geuzen en Spaanse soldaten terroriseren burgers en boeren

Op het platteland van Salland vonden tijdens de Tachtigjarige Oorlog geen grote veldslagen tussen het Staatse en Spaanse leger plaats, maar het gebied was in de jaren tachtig van de 16de eeuw wel het toneel van veel rondtrekkende kleine groepen soldaten. Aangezet door een haperende voedselbevoorrading en slechte soldijbetaling stroopten beide partijen al rovend, plunderend en brandstichtend het platteland af. Dat gebeurde in nog heviger mate toen kasteel Rechteren van 1584 tot 1590 door de Spanjaarden bezet was. De bevolking in een wijde omgeving kreeg het zwaar te verduren. Velen verloren huis en haard.

Jan van Dalfsen, leider van de "Desperaten"

Om have en goed te beschermen tegen de rovende soldatenbendes vormden de boeren kleine legertjes. Zij noemden zich "Desperaten" (Wanhopigen). Ook in Dalfsen werd onder leiding van ene Jan van Dalfsen, een eigengeërfde boer uit Ankum, een dergelijk legertje gevormd. Zodra rondtrekkende soldaten gesignaleerd werden, kwamen alle boeren in het geweer. Ze voerden een soort van guerilla-oorlog met hun tegenstanders. In 1580 waren ze al eens samen met boeren uit Heino, Raalte, Holten en Twente met succes bij Raalte in actie gekomen tegen een plunderend Staats leger onder aanvoering van Graaf van Hohenlohe, maar deze wist hen uiteindelijk in een bloedige veldslag te verslaan. In 1583 kwamen ze in actie toen de hof van Lenthe werd overvallen door enkele Spaanse soldaten. Ze kwamen te laat. De hofmeijer was opgehangen en de overvallers waren al met hun buit op gestolen wagens met paarden vertrokken. De boeren gingen er achter aan en achterhaalden de soldaten. Er volgde een flinke vechtpartij, waarbij slechts twee Spaanse soldaten ontkwamen. Dit vroeg om een krachtdadige reactie vanuit het Spaanse garnizoen in Lochem. Overste Hegeman werd met 30 manschappen op pad gestuurd met de opdracht Dalfsen plat te branden. Maar Jan van Dalfsen en zijn boeren zaten ook niet stil. Zij brachten hun voorraden rogge in veiligheid in Zwolle en kochten in ruil voor Dalfser boter wapens, kruit, lood en verzekerden zich van de diensten van een aanvoerder met ruime legerervaring. Op de Lenther heide werd een hinderlaag gelegd. En met succes: de Spanjaarden werden verslagen. Toch was er een tegenvaller: Jan van Dalfsen werd gevangengenomen. De Dalfser aanvoerder en Simon de Graaf, de beurtschipper, beraamden een plan om als ruilobject overste Hegeman gevangen te nemen. Hun plan lukte en Jan van Dalfsen kwam weer vrij.

Rampzalige toestanden

Omdat in de rest van Overijssel vrijwel geen voedsel meer te vinden was, namen de strooptochten van de Spanjaarden toe. Alle buurschappen werden leeggeplunderd. De Spanjaarden pasten de tactiek van de verschroeide aarde toe. Om Dalfsen van de Spaanse plunderaars te bevrijden, stuurden de Staten "bevrijders" onder aanvoering van de graaf van Hohenlohe. Deze bivakkeerden in Rechteren. Dit vergrootte de problemen alleen maar. Van Hohenlohe eiste ook voedsel voor zijn manschappen; zo niet, dan zou hij Dalfsen platbranden. Als reactie lieten Jan van Dalfsen en zijn aanvoerder van de boeren geschut uit Zwolle komen, dat werd opgesteld langs de Vechtkade. De buurschappen ten zuiden van de Vecht bleven een makkelijke prooi voor de rovende soldaten. Het was een rampzalige situatie. In de provinciale archieven staat vermeld: "in het kerspel Dalfsen zijn vele buurschappen geheel verlopen en die andere zijn merendeel ledig en de inwoneren vertrokken". De periode 1580-1590 is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Dalfsen.