Sint Janskamp en Clarenberg

Vrome broeders en zusters

Tijd van steden en staten

Aan de Kloosterweg, de doorgaande weg van het dorp Sint Jansklooster, staat in een weiland naar het ijsbaanterrein een ruïneus muurtje. Dit is een restant van de ringmuur die eens het gebouwencomplex van een middeleeuwse broedergemeenschap omgaf. Het was deze plek die de blinde broeder Johannes van Ommen in 1398 uitkoos om een gemeenschap te stichten in de geest van de Moderne Devotie, een geestelijke en spirituele vernieuwingsbeweging met als grondlegger de Deventenaar Geert Grote (1340-1384). De gemeenschap telde tussen de 40 en 100 broeders.

Broeders en Zusters van het Gemene Leven

Een gedachte van de Moderne Devotie was dat gemeenschappelijk leven in armoede, eenvoud en soberheid zou leiden tot de verwerving van geestelijke rijkdom. In dit licht werden de zogeheten leefgemeenschappen "Broeders des Gemeenen Levens" en "Zusters des Gemeenen Levens" gesticht. Hierin leefden zowel geestelijken als leken samen in gemeenschap van tafel en goederen volgens de huisregels van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid, maar zonder een formele kloostergelofte voor het leven af te leggen. Daarom kan men in strikte zin niet van een klooster spreken, maar wordt een dergelijke gemeenschap een convent genoemd. Ook anders dan in een kloosterorde was er een grotere vrijheid in het gebruik van de volkstaal naast het kerkelijk Latijn.

Sint Janskamp

Eén van Grote's volgelingen was Johannes van Ommen, die met twintig leken, vijf geestelijken en een priester in een leefgemeenschap op de Nemelerberg, de huidige Agnietenberg, bij Zwolle woonde. In 1398 stemde bisschop Frederik van Blankenheim in met een verzoek van de priester en de geestelijken om deze congregatie tot een klooster om te vormen. Van Ommen wilde in zijn vernieuwingsdrang niet gehinderd worden door kerkelijk recht of een kloosterorde en verliet hierop de Nemelerberg. Hij stichtte in 1399 met enkele medebroeders een nieuwe leefgemeenschap in de buurt van Vollenhove. Ze kreeg de naam Sint Janskamp. Onder druk van de kerk en om de nogal losse gemeenschap meer organisatorische zekerheid voor de toekomst te geven, ging ze in 1409 over tot de Derde Orde van Franciscus, genoemd naar Franciscus van Assisi. Vanaf dat moment was het een Tertiarissenconvent. Naar het voorbeeld van de leefgemeenschap op de Sint Janskamp, vestigde zich omstreeks 1405 een vrouwengemeenschap "Oppenberghe" ten oosten van de stad Vollenhove. Dit convent kreeg de naam Clarenberg, vernoemd naar een stadgenote van Franciscus, Clara van Assisi.

Werkzaamheden

Geert Grote had sterk benadrukt dat broeders met hun eigen handen zouden moeten werken voor de kost in plaats van te bedelen om in hun levensonderhoud te voorzien. De broeders van Sint Janskamp legden zich onder meer toe op het afschrijven van liturgische boeken. Naast het vervullen van geestelijke plichten, zoals het onderhouden van een dagelijkse gebedencyclus (getijden), het verzorgen van zieken en het ontvangen van reizigers, hielden de broeders zich bezig met allerlei ambachtelijke werkzaamheden: perkament maken, graanmalen, timmeren en smeden. Tot aan zijn sterven op 1 september 1420 bleef Van Ommen aan het hoofd van het convent staan.

Bezittingen

Zowel Sint Janskamp als Clarenberg verwierf veel bezittingen, vaak in de vorm van een schenking. Daarnaast kwam het regelmatig voor dat iemand die in de congregatie werd opgenomen zijn bezittingen aan de leefgemeenschap schonk. Bestond het goederenbezit van Clarenberg bijna uitsluitend uit losse landerijen, dat van Sint Janskamp betrof voor het merendeel complete erven (boerderijen met bijbehorend land) in de omgeving. Om het graan van de akkerlanden te malen beschikte men over een eigen korenmolen. Zowel Clarenberg als Sint Janskamp beurde veel geldrenten, boter- en graanpachten uit erven en van landerijen in heel het Land van Vollenhove.

Het einde

In de Tachtigjarige Oorlog, bij het beleg van Steenwijk in 1581, werd het convent Sint Janskamp verwoest, om de vijand verschansing in de gebouwen te beletten. De Staten van Overijssel namen de bezittingen in beslag en beheer om de inkomsten "ad pius usus" (voor vroom gebruik) te gebruiken, bijvoorbeeld om salarissen van predikanten te betalen. De zusters van Clarenberg werden na de Reformatie tot hun dood onderhouden. De goederen kwamen onder het gezamenlijke beheer van de magistraat en de Ridderschap van Vollenhove in het college van de Volle Stoel. De conventsgebouwen werden gesloopt en het terrein, de Bagijnenkamp, verkocht. Op de plek van het zusterconvent verrees in 1995 Nieuw Clarenberg, een zorgcentrum voor ouderen. Ook hier bleven muurfragmenten bewaard, maar dan als archeologische resten, ondergronds.