“De heroverde burcht”

De oude Martinuskerk weer in rooms-katholieke handen

Tijd van burgers en stoommachines

Na de Reformatie kerkten de Losserse gereformeerden vanaf omstreeks 1626 in de voormalige rooms-katholieke Martinuskerk op de Markt, het huidige Martinusplein. Van deze kerk resteert nu alleen de toren. De Gereformeerde Kerk was in de Republiek der Verenigde Nederlanden de bevoorrechte kerk. Officieel waren missen en andere katholieke plechtigheden verboden. Overheden zagen om praktische redenen wel eens wat door de vingers, al was het maar omdat de protestanten op veel plaatsen in de minderheid bleven. De katholieken van Losser zochten hun toevlucht tot kerken en kloosters over de grens, zoals in het klooster Maria Vlucht op de Glaan.

Schuurkerk

Langzamerhand veranderde de situatie. In 1772 werd Joannes Blokhof benoemd tot pastoor van Losser en kreeg toestemming om in het dorp zelf te wonen. De vieringen vonden nog in een woonhuis (het Sweerinkhuis) plaats. In 1777 bouwden de katholieken bij de pastorie op de Kostersgaarden een kerk, die nog met stro gedekt moest worden en daarom schuurkerk genoemd werd. De naam van de huidige Schuurkerkstraat herinnert nog aan deze situatie.

Scheiding kerk en staat

Ook in ons land kwam door de invloed van de Franse Revolutie (1789) een eind aan de oude standenmaatschappij waarin geestelijke en wereldlijke macht samengingen. De komst van de Franse troepen eind 1794 versnelde dit proces. Op 5 augustus 1796 werd de scheiding van kerk en staat door de Nationale Vergadering geproclameerd: "Er kan of zal geene bevoorregte of heerschende kerk meer in de Nederlanden geduld worden." Daarmee kwam een eind aan de bevoorrechte positie van de Gereformeerde Kerk en zou er ook een herverdeling van kerkelijke gebouwen en overige bezittingen plaats moeten vinden.

Restitutie Martinuskerk

Onder meer door wijzigingen in de politieke situatie zou het nog lang duren voordat er een definitieve beslissing kwam over de eigendom van de oude kerk in Losser. Lodewijk Napoleon, die door zijn broer keizer Napoleon was benoemd tot koning van het Koninkrijk Holland, besloot pas op 14 maart 1809 dat de "de groote kerk te Losser met den 1en van Louwmaand (januari) 1810 aan de Roomschgezinden zal worden teruggegeven". De protestanten mochten het orgel, de preekstoel, de banken en verdere roerende goederen meenemen naar een nieuwgebouwde kerk, die nog in dat zelfde jaar in gebruik werd genomen. De pastorie bleef gereformeerd. Over de overige bezittingen van de kerk zou nog tot ver na de Franse tijd tot in hoogste instantie geprocedeerd worden. Het pleit werd uiteindelijk in het voordeel van de protestanten beslecht.
In Losser heeft deze "Restitutie der Kerken" tot felle tegenstellingen tussen katholieken en protestanten geleid. Deze tegenstellingen zouden nog lang blijven doorwerken. Een bekend (of zo men wil berucht) voorbeeld daarvan is de herdenking op 1 januari 1910, toen de rooms-katholieke hoogleraar W.S. Knuif bij het eeuwfeest van de teruggave der "Groote" Kerk een lezing hield onder de veelzeggende titel De Heroverde Burcht. Deze tijden van polarisatie liggen inmiddels tientallen jaren achter de rug.