Zuid-Hollandse steden

Dordrecht: belangrijkste Hollandse stad in de Middeleeuwen

Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van de Hollandse Graaf Willem I. Daarmee was het hier de tweede 'erkende' stad, want zeven jaar eerder waren er stadsrechten toegekend aan het toen nog in Holland (maar nu in Noord-Brabant) gelegen Geertruidenberg.

Door haar strategische ligging en het in 1299 verwerven van 'stapelrecht' werd Dordrecht al gauw de belangrijkste Hollandse stad. Dat stapelrecht bepaalde dat goederen die langs de stad werden vervoerd, daar moesten worden opgeslagen en te koop aangeboden. Dordrecht behield haar leidende positie tot in de eerste helft van de 15e eeuw, toen de stad zwaar door de Elizabethsvloeden werd getroffen. (zie canonvenster 11).

Hoewel Dordrecht daarna door het opkomende Amsterdam voorbij werd gestreefd, bleef de stad belangrijk. In 1572 vond er de eerste 'vrije Statenvergadering' plaats, en in 1618-1619 de Synode van Dordrecht. Het stadsbestuur voer in de tijd van de Republiek gewoonlijk een anti-stadhouderlijke koers. Wellicht was het daarom geen toeval dat de uit Dordrecht afkomstige leider van de stedelijke regenten, Johan de Witt, tussen 1650 en 1672 de belangrijkste tegenstander van de stadhouders was. (zie canonvenster 27).

Ook andere steden bloeien
Ook andere steden zoals Delft, Leiden, Gouda, Vlaardingen, Schiedam, Gorinchem en Rotterdam kwamen in de late Middeleeuwen tot bloei. Aan het begin van de 13e eeuw liep Holland, wat het aantal steden betrof, nog sterk achter op bijvoorbeeld Vlaanderen, maar rond 1500 kende dit gebied de hoogste stedendichtheid van Europa. Met name in de 17e of Gouden Eeuw groeiden steden enorm en vonden er veel stadsuitbreidingen plaats. Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw kregen steden te kampen met economische neergang. Leegloop en achteruitgang waren het gevolg.

Afbraak voor groei
Pas een eeuw later begonnen de steden weer te groeien. Met als gevolg dat de oude begrenzing van wallen, bastions en poorten als een belemmering werd gezien voor de expansie van de stad. Bijna overal in Zuid-Holland werden de nog bestaande stadsmuren gesloopt en kregen de aarden wallen een andere bestemming. Vaak werden het wandelparken en welgestelden bouwden er graag hun stadsvilla's. Van de poorten werden er soms nog enkele bewaard. Zo heeft Leiden nog twee van de oorspronkelijk acht poorten die de stad rijk was en Delft één van de zeven.

Stadsgeschiedenissen
De belangstelling voor de geschiedenis van de steden kreeg een sterke impuls vanaf het einde van de 19e eeuw. Sindsdien zijn in alle steden historische verenigingen ontstaan, zoals Die Haghe (1890), Oud Dordrecht (1892), Oud Leiden (1902), Die Goude (1932), Delfia Batavorum (1935) en Roterodamum (1947). Sinds het einde van de 20e eeuw zijn in veel steden nieuwe, uitgebreide en fraai vormgegeven, stadsgeschiedenissen geschreven.