Het gemeenteziekenhuis

De gezondheidszorg

Tijd van burgers en stoommachines

De gezondheid van de inwoners van Borne liet eeuwenlang ernstig te wensen over. Men leefde dicht op elkaar in kleine, bedompte huizen. De mestvaalt bij de huizen vervuilde het drinkwater. Artsen waren er amper. Men behielp zich met kruidenvrouwen en men wachtte af tot men vanzelf beter werd.

Bestrijding van besmettelijke ziekten

De overheid spande zich alleen in om de gevreesde besmettelijke ziekten te bestrijden. Burgers die opzettelijk naar besmet gebied gingen, kregen een boete. Straten werden ontsmet met hete azijn en verdund carbolzuur, doden onmiddellijk begraven, huizen soms volledig afgebroken en ergens anders weer opgebouwd. Mestvaalten moesten van gemeentewege worden opgeruimd als ze te dicht bij waterputten lagen.

Een huisarts in Borne

In 1781 vestigde zich de eerste huisarts, Anthonie Schoemaker, in Borne. Zijn zoon, Jan Bernard, nam de praktijk in 1830 over; hij werd een beroemd arts en kreeg patiënten uit de wijde omgeving. Rijke patiënten betaalden gewoon in geld, arme patiënten verrichten arbeid op zijn land of betaalden in natura. Hij was ook bekend om zijn bloedzuigervijver bij zijn woning aan de Hemmelhorst.

De Bornse ziekenhuizen

Vier verschillende ziekenhuizen hebben in Borne gestaan. In 1866 werd tegenover de oude Nederlandse Hervormde kerk een wachtlokaal bij het brandspuit- of dorpshuisje ingericht als quarantainezaal voor zieken. Het tweede hospitaal werd in 1876 in opdracht van de gemeente aan de Aanslagweg door aannemer Morselt gebouwd. De Ziekenhuisstraat herinnert nog aan dit gebouw. Hier lagen veelal patiënten met zeer besmettelijke ziekten. Van 1901 tot 1914 stond er ook een ziekenhuisje aan de Bekenhorst. Deze instelling was luxer uitgevoerd, met een badkamer, een keuken, ziekenzalen en zelfs een woning voor een verpleger/bewaker. In oktober 1944 opende de vereniging "Het ziekenhuis" uit Hengelo een noodziekenhuis in een gebouw van de Bornse Schoolvereniging aan de Pietmanskolkstraat. In 1945 werd het hospitaal weer gesloten. Zelfs Zenderen had een eigen ziekenhuis, maar al in 1878 werd het dit afgekeurd en in 4 jaar later afgebroken.

Gezond dankzij riolering

De gezondheid van de bevolking verbeterde vooral door de aanleg van de riolering in 1905 en de waterleiding in 1931. Een rioolbelasting werd al in 1909 ingevoerd. De bevolking was in eerste instantie niet erg blij met een algemene waterleiding, maar wende er snel aan. De verzorging van de ouderen werd ook voortvarend ter hand genomen. Het eerste bejaardenhuis werd het de villa van burgemeester van Bönninghausen aan de Stationsstraat, in 1925 geschonken aan de Zusters van Schijndel. De eerste bewoners waren de burgemeester en zijn vrouw. In totaal huisvestte het huis 76 bejaarden. In 1971 werd dit tehuis vervangen door de nieuwbouw Het Dijkhuis, dat in 2007 volledig weer vervangen is door het huidige verpleeg- en verzorgingscentrum Dijkhuis.