Vrolijk fluitend tuffen door de polder

Tijd van burgers en stoommachines

Feest in de Haarlemmermeer

2 augustus 1912 was het feest in de Haarlemmermeer. Feest omdat de eerste trein van Haarlem naar Hoofddorp reed. De rijtuigen waren mooi versierd met bloemen en overal hingen vlaggen. De rit ging langs Aalsmeer en via Nieuw-Vennep naar Leiden. 's Ochtends om kwart over tien waren de passagiers uit Haarlem vertrokken. Uiteindelijk kwamen ze 's avonds om twintig over zeven weer in Haarlem aan. Het was een hele mooie dag geweest. Alleen de eigenaars van de stoombootdiensten in de regio waren niet gelukkig met de trein. De stoomtrein zorgde ervoor dat er steeds minder mensen met de stoomboot gingen.

Plannen voor een spoorlijn

Al in 1864 had burgemeester Amersfoordt plannen voor een spoorlijn. Hij wilde een spoorlijn van Zandvoort naar Breukelen en een van Amsterdam naar Leiden. De spoorlijnen zouden elkaar kruisen in Kruisdorp. Pas jaren later mocht de Hollandsche Elektrische Spoorweg Maatschappij (HESM) het spoor aanleggen. Zij wilden het liefst met elektrische treinen gaan rijden, maar dat plan ging niet door. Er werd gekozen voor stoomlocomotieven omdat dat goedkoper was.

De aanleg van de spoorlijn

In 1906 begon men met de aanleg van de spoorlijn. Het spoorwegnet zou Amstelveen, Uithoorn, Aalsmeer, Hoofddorp en Nieuw-Vennep verbinden met Amsterdam-Willemspark, Haarlem, Leiden, Alphen aan den Rijn en Nieuwersluis. Het was een ambitieus project. Er moest meer dan honderd kilometer spoorbaan gelegd worden. Maar er waren ook tientallen stationsgebouwen nodig. En ruim zestig spoorhuizen voor de medewerkers bij het spoor. Huizen voor baanwachters, overwegwachters, seinwachters en brugwachters. Het werk werd gedaan door meer dan honderden arbeiders.

Problemen bij de aanleg

De spoorlijn werd aangelegd in een waterrijk gebied. Er waren op het hele traject wel 130 bruggen nodig, 108 Vaste bruggen en 22 draaibare. De spoorbrug over de Ringvaart bij Aalsmeer was het ingewikkeldste om aan te leggen. De ingenieurs kozen voor een hele hoge brug. Dit om het scheepsverkeer zo min mogelijk te hinderen. Dit mocht niet van het leger, de hoge brug zou gemakkelijk door de vijand aan te vallen zijn. Uiteindelijk kwam er een overspanning van vijftig meter met een draaibrug in de Ringvaart.

Rijden met een aanloop

Voor de machinist was deze hoge brug een lastige brug om overheen te rijden. Om erop te komen moest je vaart maken met de trein. Deed je dit niet dan bleef je halverwege steken. En kon je weer terug om het opnieuw te proberen.

Reizen met de trein

In de trein kon je kiezen of je tweede of derde klas wou reizen. Op dit traject was er geen eerste klas. Een treinrit was niet heel comfortabel en het was moeilijk om in de trein te klimmen. Wel reden de treinen netjes op tijd. Dit moest omdat het enkelspoor was. Slechts op een paar punten konden de treinen elkaar passeren. De eerste jaren tot 1920 werd er veel gebruik gemaakt van de trein. Vanaf 1922 kon je ook met de autobus reizen. Dit was veel prettiger en het aantal treinreizigers nam af. Op oudejaarsavond 1935 was de laatste rit van de trein. Bij deze rit waren alleen de machinist en de conducteur aan boord.

Alleen nog een museumtram

Van de Haarlemmermeerspoorlijn is nog maar weinig terug te vinden. Er staan nog wat gebouwen in de regio die ooit bij het spoor hoorden. Een klein stukje van de reis van toen kun je nog maken. Vanaf het prachtige Haarlemmermeerstation in Amsterdam rijdt de elektrische museumtram naar Bovenkerk.