Landschap van dellen en slagen

Van de oorspronkelijke landinrichting van onze gemeente is niet veel bewaard gebleven. Alleen de natuurgebieden van de Langstraat laten zien hoe onze voorvaderen het landschap hebben vormgegeven.

Nadat in de middeleeuwen het gebied van de Langstraat volledig in gebruik is genomen, zijn in de loop van de eeuwen grote delen weer buiten gebruik geraakt. Door de grootschalige turfwinning is het maaiveld in het verleden op veel plaatsen zo laag komen te liggen, dat veel gronden elke winter onder water lopen en onbruikbaar worden voor de toenmalige bewoners. Er wordt dan ook geen mest op gebracht en de eigenaren moeten zich tevreden stellen met een schrale jaarlijkse hooiopbrengst.
De oorzaak van de slechte kwaliteit van deze gronden ligt deels ook in de wijze waarop de turfwinning hier heeft plaatsgevonden. Doordat de voormalige moeren tot op de zandbodem zijn uitgeveend, resteert niets anders dan onvruchtbare zandgrond die boeren weinig mogelijkheden voor bijvoorbeeld akkerbouw of weidegronden bieden. Zij laten deze zogenaamde 'onlanden' dan ook honderden jaren vrijwel als woestenij liggen.
Ter hoogte van Sprang-Capelle en Waalwijk heeft men tijdens de turfexploitatie meer oog voor het latere gebruik als landbouwgrond. Hier kunnen de voormalige turfvelden worden omgevormd tot akkers en weiden. Dit alles speelt zich allemaal ten zuiden van de Winterdijk af. Aan de noordzijde ligt het grote overstromingsgebied van de Maas. Deze eertijds uitgestrekte polders maken vóór 1421 ook deel uit van het cultuurland van de Waalwijkse dorpen. Door de vele overstromingen is het gebied tot circa 1600 echter niet meer in gebruik. Nadat door opslibbing het land droog komt te liggen, wordt het zaak het onverdeelde polderland weer onder eigenaren te verdelen. De keuze valt op dezelfde slagenverkaveling die ten zuiden van de Winterdijk nog in stand is gebleven. Ook de buitenpolders worden zo in lange, smalle percelen opgedeeld.

Aan de vooravond van de dorpsuitbreidingen rond 1900 heeft het landschap nog vrijwel dezelfde structuur als aan het einde van de middeleeuwen. De dorpen zelf liggen op zandruggen omgeven door weilanden. Rond de kernen zijn de meeste van deze weitjes begrensd door elzenhagen. In de buitenpolder liggen uitgestrekte hooilanden die ook begrensd zijn, maar nu alleen door sloten zonder begroeiing. Naar het zuiden, vooral ter hoogte van Waalwijk en Baardwijk, ligt de bodem zo hoog dat akkerbouw mogelijk is. Hier liggen ter hoogte van de huidige wijken Maasland en Meerdijk roggeakkers op het schrale zand. Buiten deze cultuurlanden bevinden zich de grote niet in cultuur gebrachte oude turfvelden. In Waspik zijn dat onder meer de polder Beoosten en grote delen rond de kern Waspik Boven. Ter hoogte van Sprang-Capelle is het land rond Huize Zuidewijn een groot moeras. Te midden hiervan liggen enkele havenbuurtjes en een eendenkooi, maar het grootste deel is nat en onvruchtbaar.
In de twintigste eeuw ontstaan mogelijkheden om het land beter aan te passen aan de eisen van gebruikers en bewoners. Met name de aanleg van de Bergsche Maas en de werken die hiermee samenhangen hebben een grote invloed op de kansen voor landbouw, woningbouw en industrievestiging. Door het graven van het Zuider-Afwateringskanaal worden de moerassen onder Sprang-Capelle en Waspik deels drooggelegd en kunnen boeren ze in gebruik nemen.
De buitenpolders worden na de bouw van een keersluis in de Oude Maas watervrij en bieden ruimte aan industrieën. Uiteindelijk kan de Maasroute als snelweg worden aangelegd en verandert het aanzien van de Waalwijkse dorpen als nooit tevoren.
Slechts op enkele plaatsen langs de Winterdijk, tussen Sprang-Capelle en Waspik, blijft het slagenlandschap nog in authentieke staat bestaan. In de gebieden die we nu kennen als Labbegat, de Dullaart en de Dulver houden de cultuurhistorie en de natuurwaarden geruime tijd stand. Maar uiteindelijk komen ook deze restanten van het oude landschap onder druk. Boeren maken zich sterk om door landinrichting van de middeleeuwse structuur van het slagenlandschap verlost te worden. De gemeente Waalwijk en Sprang-Capelle offeren weer andere delen op aan woningbouw voor hun groeiende bevolking. Met name in Waalwijk verdwijnt het hele landschap van weilanden, akkers, elzensingels en Zeines onder nieuwe woonwijken en industrieterreinen.
Gelukkig is het tij in de afgelopen jaren gekeerd en hebben bewoners en bestuurders oog gekregen voor de laatste relicten van het typische Langstraatse landschap. Het slagenlandschap is in cultuurhistorisch en natuurrijk opzicht een landelijk en Europees erkend gebied en zijn toekomst is veilig gesteld.

Bijdrage: Piet de Jongh