Culturele bloeiperiode onder de Van Egmonds

Torens en kerk

De vrede met Utrecht in 1511 heeft tot gevolg dat IJsselstein een kleine renaissance beleeft. Uit de tijd van de Van Egmonds, te beginnen bij Floris van Egmond die in 1521 heer van IJsselstein wordt, dateren de meeste gebouwen die nu nog de historische uitstraling van IJsselstein bepalen, zoals de kasteeltoren, de toren van de (oude) Sint-Nicolaaskerk, de restanten van het voormalige klooster Mariënberg en het oude stadhuis.

De Loyerstoren en het kasteel

In 1279 wordt voor het eerst melding gemaakt van een kasteel. Het diende als woonhuis voor de Van Amstels en later de Van Egmonds. Hoe het kasteel er in de begintijd precies uitzag is niet bekend, want het is meermalen belegerd geweest en daarbij deels verwoest. Rond 1470 wordt het kasteel herbouwd. Het bestaat uit drie woonlagen met daaronder een kelder. Al vrij snel daarna wordt het kasteel uitgebreid, inclusief de bouw van drie torens: "de puttoorn" of "hoeregat", 'de cleynen toren" en de "gevangen toren" of "stok". Ook wordt het kasteel ommuurd. In opdracht van Floris van Egmond wordt in 1528 de Loyerstoren in Renaissancestijl gebouwd door architect Rombout Keldermans. Dit is de toren die er nu nog staat, want in 1888 wordt de rest van het kasteel afgebroken. De materialen worden dan bij opbod verkocht.

De Pasqualinitoren van de (oude) Sint-Nicolaaskerk

Ook in opdracht van Floris van Egmond bouwt de architect Alessandro Pasqualini tussen 1532 en 1535 de toren van de Nicolaaskerk: de Pasqualinitoren. Kenmerkend is de klassieke zuilenorde (van onder naar boven de Dorische, Ionische en Corinthische orde). De toren is een van de eerste bouwwerken uit de renaissance in de Noordelijke Nederlanden. In de jaren 1925-27 is (na een brand in 1911) de huidige bekroning in de vorm van de keizerskroon aangebracht naar het ontwerp van Michel de Klerk, een architect uit de Amsterdamse School.

Het stadhuis van rond 1560

De stadsverfraaiing die nog onder Willem van Oranje (de toenmalige heer van IJsselstein) plaatsvindt, kan worden beschouwd als een uitloper van de periode 1520-1540. De bouwstijl is gemengd gotisch-renaissancistisch. In 1607 wordt een dakruiter aangebracht. Wie het stadhuis ontworpen heeft, is niet bekend.