Vroege Middeleeuwen

Goudschat van spaarzame Friese huurling

Tijd van monniken en ridders

Bij de aanleg van het Noordzeekanaal in 1866 vonden kanaalgravers bij de huidige Zuidersluis in IJmuiden een goudschat. Zeventien gouden munten, waarvan de jongste dateren uit het jaar 575. De goudschat was een opzienbarende vondst, maar het is onbekend of de arbeider die de vondst deed er zelf ook iets aan heeft overgehouden.

Friese huurling

Archeologen denken dat de goudschat ooit is begraven door een teruggekeerde Friese huurling, die in het zuiden van Frankrijk had gevochten en zijn oude dag thuis wilde doorbrengen. De vondst van de goudschat was opzienbarend. Over de omstandigheden en de precieze vindplek zijn geen details bekend, wel dat de schat bestond uit zeventien gouden munten uit vele windstreken, zoals Constantinopel, Hongarije, Trier en Zuid-Frankrijk.

Op dit ogenblik bevinden de munten zich na een verblijf in het Penningenkabinet en het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden in het Geldmuseum Utrecht. Vier munten zijn in de loop der tijd zoekgeraakt, doordat deze in de negentiende eeuw als de minst interessante werden beschouwd.

Oude dag

In de vroege Middeleeuwen, rond het jaar 500, werden de inwoners in dit deel van Noord-Holland Friezen genoemd. Volgens archeoloog Jan de Koning van Hollandia Archeologie te Zaandijk wijst de exotische muntschat in zo'n afgelegen duingebied op een teruggekeerde Friese huurling, die in Frankische dienst heeft gevochten voor een Merovingische vorst in het zuiden van Gallië (Frankrijk). De theorie van De Koning is dat de huurling zijn oude dag graag 'thuis' wilde doorbrengen.

Elite

Al in de zesde eeuw bestond in Kennemerland een lokale elite die met zo'n goudschat aanzien of een startkapitaal kon vergaren. Archeoloog De Koning geeft toe dat er geen hard historisch bewijs is voor zijn theorie, maar wel dat er voldoende archeologische aanwijzingen zijn voor dit idee.

Kinheim

Hoe zag Kennemerland (toen Kinheim genoemd) er in die vroege Middeleeuwen uit? Het landschap was in elk geval geheel anders dan nu. De hoge duinen van heden ontbraken. Het zand waaruit zij zijn opgebouwd lag nog in zee, voor de huidige kust. Het strand uit de vroege Middeleeuwen bevond zich dan ook meer dan een kilometer verder naar het westen dan tegenwoordig. Het zacht golvende duingebied wisselde af met drassige valleien. In het gebied tussen de droge duintoppen en de laaggelegen moerassen moesten de bewoners hun akkers aanleggen en hun boerderijen bouwen.

Groot Olmen

De afgelopen jaren hebben archeologische opgravingen in de duinen bij Groot Olmen, niet ver ten zuiden van de huidige gemeentegrens, aangetoond dat de boeren zich gedurende vele eeuwen op praktisch dezelfde plek prima in leven konden houden. Bijna al hun aardewerk was van uitstekende kwaliteit en geïmporteerd uit het Duitse Rijnland. Watertoren In de gemeente Velsen zijn uit deze tijd ten minste twee nederzettingen aanwijsbaar. Het gaat om de omgeving van Oud-Velsen en om een gebied rond de huidige watertoren in IJmuiden, dat Villa Adrichem werd genoemd. Waarschijnlijk was de Friese krijger die de goudschat heeft begraven afkomstig van dit nabijgelegen Adrichem, of hij kende het in ieder geval goed. Andere sporen van Adrichem zijn nog niet gevonden, of het zou de vette akkerlaag moeten zijn die in de ondergrond van de watertoren is aangetroffen. Het lijkt erop dat de nederzetting al in de vroege Middeleeuwen is verstoven waarna de resten zijn verdwenen onder de duinen waarop heel veel later de watertoren is gebouwd.

Boeren

Mensen in die tijd leefden in boerderijen. Het was binnen in de boerderijen tamelijk donker en erg rokerig. De rook van het houtvuurtje dwarrelde door de ruimte en ontsnapte via de gaten in het dak. 's Nachts smeulde het vuur in die rokerige boerderijen, zodat het 's ochtends meteen kon worden opgestookt. Het boerenbedrijf bestond uit zaaien, maaien, dorsen en malen, zodat er meel was voor brood en pap. Ook moesten de beesten worden gehoed, gemolken en uiteindelijk geslacht. Andere taken waren pottenbakken, hout sprokkelen, vis vangen, stoffen weven en gereedschap repareren.

Sieraden en speelgoed

Vondsten uit andere delen van het land laten zien dat de boeren behalve over gedegen aardewerk beschikten over prachtige mantelspelden, benen kammen, bronzen scharen en spelden. Ook was er speelgoed, zoals een pop gemaakt van stro of vlas. Of bikkels, een soort knikkers, maar dan gemaakt van hele kleine schapen- en koeienbotjes, uit hun poten. Sommige meisjes hadden zelfs een kinderkeukentje met minipotjes. Rammelaars waren er ook, natuurlijk voor baby's. Wellicht heeft de teruggekeerde Friese krijger ook deze spullen gekocht voor zijn kinderen. Dat is natuurlijk gissen, zeker is dat hij door zijn gevechtsuitrusting in aanzien heeft gestaan. Niet alleen door zijn rijkdom, maar ook door zijn reisverhalen zal hij zonder enige twijfel een belangrijk man in Velsen zijn geweest.