Bloembollen: symbool van Holland

Afgegraven duinen

Al in de 16e eeuw begon men ten westen van de plaatsen Sassenheim, Lisse en Hillegom met het afgraven van duinen. Deze zandwinning kreeg in de 19e eeuw zo'n omvang dat het landschap totaal veranderde. Het zand werd vooral gebruikt voor stadsuitbreidingen in Leiden, Den Haag, Haarlem en Amsterdam, en voor de aanleg van wegen en spoorbanen.

Tulpen en andere bolgewassen

De achtergebleven 'geestgronden' bleken erg geschikt voor de teelt van bolgewassen, zoals tulpen, narcissen en hyacinten, die vanaf ongeveer 1600 via Wenen uit Perziё (het huidige Iran) en Turkije naar deze streken waren gebracht. Aanvankelijk konden alleen welgestelden ze betalen; de prijs van een bol kon in de tijd van de 'tulpomanie' (1634-1637) wel oplopen tot ƒ 3.000,- .

Het hoge prijsniveau daalde na het midden van de 19e eeuw toen de massaproductie van bloembollen op gang kwam, waardoor deze ook voor het grote publiek bereikbaar werden. Sindsdien ontwikkelde zich een grootschalige en internationaal opererende bloembollencultuur. Om aan de groeiende vraag te voldoen moesten er steeds grotere stukken grond met bollen worden beplant. De zandafgravingen en de 'bollenvelden' beïnvloedden het landschap en de infrastructuur van de streek. Kenmerkend zijn de hooggelegen wegen die het restant van afgegraven duinen zijn. De talrijke zandsloten werden voor het transport van zand, mest en bloembollen gebruikt.

Ook werden er voor de streek zo karakteristieke bollenschuren gebouwd, waarin bollenkwekers hun bollen bewerkten en opsloegen. In de periode 1900-1960 hebben er in de streek zo'n 1500 gestaan. Thans zijn er nog ongeveer 400 van over.

De Bollenstreek: toerisme, het Bloemencorso en Keukenhof

Door de voortdurend groter wordende oppervlakten met boeiende bolgewassen werd de 'Bollenstreek' door steeds meer toeristen ontdekt. In het voorjaar maakte men graag een ritje met de tram tussen Haarlem en Leiden, die sinds 1881 reed. Al gauw werd deze verbinding in de volksmond de 'bollenlijn' genoemd.

In april 1947 werd het bloemencorso voor de eerste keer georganiseerd. Dat reed toen tussen Hillegom en Sassenheim. Inmiddels rijden gewoonlijk zo'n twintig 'praalwagens' onder grote publieke belangstelling de veertig kilometer lange route tussen Noordwijk en Haarlem.

Drie jaren later opende het park Keukenhof bij Lisse haar deuren. Hier worden elk voorjaar bolgewassen uit de streek tentoongesteld. De Keukenhof en het corso trekken jaarlijks een miljoen bezoekers uit de hele wereld.