Prinsendijk en Mauritslaan

Herinneringen aan een roerige tijd

Tijd van ontdekkers en hervormers

Het moet geen groot genoegen zijn geweest om in de 16de eeuw in Diepenheim of in de onmiddellijke omgeving te wonen. In de eerste helft van de eeuw was er de voortdurende strijd tussen de bisschop van Utrecht en de hertog van Gelre. En na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog in 1568 kwam er opnieuw een lange periode van plundering en verwoesting. Terwijl in het bevrijde westen de economie opbloeide, speelde de strijd tussen de Spaanse en de Staatse troepen zich vooral af in het zuiden en het oosten van de Nederlanden. In het begin waren het vooral de huurlingen van de Staatse troepen die, vanwege de slechte betaling, bezittingen van de plaatselijke bevolking plunderden. In 1580 was het grootste deel van Overijssel weer in handen van de Spanjaarden gevallen. Vanuit Oldenzaal overheersten zij de hele streek, ook aangrenzende gebieden in Salland en Gelderland.

Tactiek van de verschroeide aarde

Zowel de belegering van Goor in 1581 door Staatse troepen, als de belegering van Lochem door Spaanse troepen in 1582, had voor Diepenheim noodlottige gevolgen. Bij de belegering van Goor kreeg het daar in moeilijkheden geraakte Spaanse garnizoen hulp vanuit het Zuiden. Van dit Spaanse leger, onder aanvoering van Maarten Schenck, zou een 80-tal soldaten ook Diepenheim hebben bezet. In 1582 werd Lochem, dat toen in handen van de Staatsen was, door de Spaanse veldheer Verdugo belegerd. De Spanjaarden voerden over Haaksbergen via Diepenheim en Markelo versterking aan. Er moet ook toen weer vreselijk zijn huisgehouden. De ontvanger der Confiscatiën in Salland en Twente, Derick van Thil, meldt dat hij over 1582 van de erven Kagelink, Varenbrink, Kamphuis en Ensink geen tienden heeft ontvangen. Bovendien was van veel boeren het vee afgenomen en moesten ze hun erf verlaten. Het erve de Boanter, bewoond door een zekere Albert, was geheel verlaten en het gewas vernield. Maar 1584 zou een nog moeilijker jaar worden. De Staten Generaal hadden besloten dat alle gebieden rondom een Spaans garnizoen verwoest moesten worden. Dorpen, boerderijen en landerijen werden verwoest om te voorkomen dat de vijand aan eten kwam. De tactiek van de verschroeide aarde. In september 1584 werd Diepenheim nagenoeg met de grond gelijk gemaakt! Het erve Morshuis was door brand en plundering geheel verarmd. Veel boeren sloegen op de vlucht naar Deventer en Zwolle, plaatsen die in Staatse handen waren.

Prins Maurits keert het tij

Met de benoeming van Maurits tot stadhouder van Overijssel in 1589 begon het tij te keren. Deze uitstekende veldheer slaagde er tijdens zijn eerste veldtocht in 1591 in om Zutphen en Deventer op de vijand terug te winnen. In 1597 viel Maurits met een groot leger Twente binnen. Het leger, dat bestond uit 1.420 ruiters en 6.000 mannen te voet, had na een zeer bloedige strijd Grol bevrijd. Tijdens het beleg van Grol liet Maurits een deel van het leger naar Goor trekken om ook deze plaats in te nemen. Nog vóór het leger in Goor aankwam, waren de Spanjaarden echter al vertrokken. Vanuit Grol trok Maurits naar Bredevoort en vervolgens door naar Enschede, Ootmarsum en Oldenzaal. De veldtocht eindigde op 12 november in Lingen, waarna de troepen zich terug konden trekken naar de winterkwartieren.

Oranjemuseum Het Nieuwe Haghuis

Tijdens deze veldtocht in Twente, waarschijnlijk bij de herovering van Goor, maar mogelijk ook bij de terugtocht in de maand november, heeft het Staatse leger een aantal dagen gebivakkeerd rondom het erve Haghuis in Diepenheim. De weg waaraan het Haghuis ligt heeft later de naam Prinsendijk gekregen, de zandweg in het verlengde hiervan draagt de naam Mauritslaan. Een herinnering aan de succesvolle veldtocht van prins Maurits in 1597. Deze gebeurtenissen zullen ertoe hebben bijgedragen dat de bewoners van erve Het Haghuis al eeuwenlang sympathie hebben voor het Oranjehuis. En reeds vanaf het moment dat ons land in 1813 met Willem I een koninkrijk onder de Oranjes is geworden, hebben de bewoners van erve Het Haghuis allerlei artikelen over de Oranjes verzameld. Tientallen borden, tegels, bekers, lepeltjes, platen en schilderijen werden hun eigendom. Dat heeft ertoe geleid dat de familie Veltkamp, bewoners van het nabijgelegen erve Het Nieuwe Haghuis, in 2006 het initiatief heeft genomen tot de oprichting van Oranjemuseum Het Nieuwe Haghuis. Na paleis het Loo en de musea in Buren en 's Gravendeel het vierde Oranjemuseum in Nederland.