De watertoren

Een baken in het landschap

Tijd van wereldoorlogen

In de tweede helft van de 19de eeuw realiseerden artsen zich dat er een samenhang bestaat tussen het ontstaan van epidemieën en de kwaliteit van het drinkwater. Op het dunbevolkte platteland beschikte iedereen weliswaar over een eigen pomp of waterput, wat het gevaar van besmettelijke ziekten verminderde, maar ideaal was het niet. Een put moest jaarlijks worden leeggehaald en schoongemaakt. Door de resten veen en ijzeroer in de grond kwam er vaak bruin water uit de pomp.

Toren van 50 meter

Rond 1890 kwamen er in Nederland steeds meer watertorens, maar het duurde tot 1932 voor de Waterleiding Maatschappij Overijssel aan De Lichtmis een 50.35 m hoge watertoren bouwde, waardoor er ook in Nieuwleusen waterleiding aangelegd kon worden. In het bovenste deel van de toren bevond zich een waterreservoir, waardoor de druk in het waterleidingnet constant kon worden gehouden. Een zuiveringsinstallatie zorgde ervoor dat de toren gevuld werd met schoon water. De Lichtmis was gekozen omdat het centraal gelegen een groot plattelandsgebied kon voorzien van goed leidingwater. Het water zelf werd via een ondergrondse leiding uit Witharen aangevoerd.

Proces-verbaal

Niet alle inwoners van Nieuwleusen stonden te juichen bij de aanleg van de waterleiding. De mensen moesten betalen voor het gebruik. In 1935 waarschuwden Burgemeester en Wethouders de bewoners van de aansluitbare percelen dat ze vóór 15 januari moesten besluiten tot aansluiting aan het waterleidingnet, anders zou onherroepelijk proces-verbaal worden opgemaakt. De gebruikers betaalden de eerste jaren een vast maandtarief, onafhankelijk van het verbruik. Pas later kwamen er watermeters, zodat naast een vast tarief ook het waterverbruik in rekening gebracht kon worden. Tot na de Tweede Wereldoorlog liep de waterleiding alleen door straten waar veel huizen stonden. In de jaren zeventig en tachtig verstrekte het Rijk subsidies die het mogelijk maakten dat alle huizen werden aangesloten op het waterleidingnet en ook op de riolering.

Elektriciteit

Niet alleen waterleiding ontbrak in het eerste kwart van de 20ste eeuw in Nieuwleusen, ook elektriciteit was er nog niet. De opleidingsschool aan de Rollecate (1913) moest het nog doen met gasverlichting. In het nieuwe Uniongebouw (1914) werden de machines aangedreven door een dieselmotor. De veranderingen kwamen in beeld toen de Elektriciteitsfabriek IJsselcentrale in 1915 een kolencentrale in bedrijf nam. De provincie Overijssel kreeg daar in 1917 een meerderheidsbelang in. In 1918 gaf het Rijk een vergunning voor de energiedistributie in geheel Overijssel af. Rond 1920 werden de eerste percelen in Nieuwleusen aangesloten op het elektriciteitsnet.

De Koperen Hoogte

In de jaren negentig werd de taak van de watertorens overgenomen door elektrisch aangedreven pompen en regelaars. Daarmee werd de watertoren aan De Lichtmis overbodig, maar die was inmiddels niet meer weg te denken. Vooral in het verkeer was De Lichtmis door de watertoren een begrip. Men wilde de markante toren graag behouden, maar hikte aan tegen de kosten van het onderhoud. Toen de Waterleiding Maatschappij Overijssel de toren "om niet" aanbood aan de gemeente Nieuwleusen, aarzelde die om in te gaan op het aanbod. Uiteindelijk was het ondernemer Hennie van der Most die de watertoren overnam en het bouwsel transformeerde tot het luxueuze hotel-restaurant De Koperen Hoogte. Zo bleef de toren een baken in het landschap.