Weet jij wat een jaknikker is? Als je in Schoonebeek woont, weet je het zeker!
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd een enorm olieveld onder Schoonebeek ontdekt. De grootste van Nederland. Het was zelfs één van de grootste van Europa! Olie werd na de oorlog heel belangrijk. Je kon het gebruiken als brandstof en als grondstof voor plastic. Het was heel kostbaar, net als goud. Dus het moest uit de grond! Maar de olie in Schoonebeek was vreemde olie. Bij andere olievelden is de olie helder en geel. Je hoeft, bij wijze van spreken, maar een gaatje in de bodem te boren en het spuit er al uit. Niet in Schoonebeek. Daar was de olie dik, taai en stroperig. Het moest er met speciale pompen uitgehaald worden. Die pompen heten jaknikkers. Knik ja met je hoofd en je weet hoe de pompen van de jaknikker bewegen.
Wat is aardolie?
Aardolie ontstaat in de bodem. Over miljoenen jaren stapelen dode bacteriën en dode planten zich op in de bodem. Door de hoge druk wordt het een dikke vloeistof.
De olie is heel geschikt voor verbranding. Daarom noemen we het ook wel een fossiele brandstof. Wat een gek idee eigenlijk, dat we dagelijks vloeibare fossielen opbranden... Aardolie wordt vooral gebruikt voor het maken van plastic, benzine en asfalt.
Fossiele brandstoffen
Iets wat miljoenen jaren in de bodem heeft gezeten, branden we op met auto's en machines. Brandstoffen zoals veen, aardolie, aardgas en steenkool zijn fossiele brandstoffen. Best makkelijk te vinden en met een beetje techniek kun je het uit de bodem halen.
Er zitten ook nadelen aan. Bij verbranding vervuilen de brandstoffen de lucht. Veel fossiele brandstoffen zijn in het Midden-Oosten te vinden, daar hebben de brandstoffen al veel oorlogen veroorzaakt. Ook raken fossiele brandstoffen op. Volgens sommige wetenschappers zouden we al in 2057 in de problemen kunnen raken als we alleen op fossiele brandstoffen rekenen. Daarom wordt er nu druk gekeken naar andere manieren om machines aan te drijven, stroom op te wekken en auto's te laten rijden.
Jaknikkers
Om de olie naar boven te halen en te verkopen werd in 1947 de Nederlandse Aardolie Maatschappij opgericht; de NAM. Er werden apparatuur en jaknikkers neergezet in Schoonebeek om de olie uit de grond te halen. Om de olie wat eenvoudiger omhoog te krijgen werd er stoom in de olie gespoten. Door de oliehandel groeide het dorp Schoonebeek.
Het geld dat de olie opbracht kwam goed van pas. Na de oorlog ging het slecht met de economie in Nederland. Er was veel werkeloosheid. Er was geld nodig om bijvoorbeeld weer nieuwe huizen te kunnen bouwen. De jaknikkers brachten jarenlang geld in het laatje van Schoonebeek, Drenthe en Nederland.
De knal van Schoonebeek
Kaboem! Op 9 november 1976 klonk er een harde knal door Schoonebeek. Door een foutje van een medewerker ontplofte er een boorinstallatie. Twee dagen lang spoot een mist van olie, zand en water omhoog. Heel Schoonebeek zat onder een laagje plakkerige olie en zand. Het hele dorp moest schoongemaakt worden.
Geen geknik meer
Tot 1996 werd er geknikt in Schoonebeek. Daarna werd de olieprijs zo laag dat het de moeite niet meer waard was om nog olie uit de grond te halen. Alle materialen werden opgeruimd en er bleven nog maar een paar jaknikkers staan ter herinnering. Nog steeds zit er heel veel olie in de grond bij Schoonebeek. In 2011 is weer een start gemaakt met het oppompen van de olie. Er zijn moderne manieren bedacht om de olie omhoog te krijgen. De jaknikkers herinneren ons aan hoe de olie vroeger uit de grond werd gehaald.
-
Adolf Hitler
Na de Eerste Wereldoorlog gaat het slecht met Duitsland. Er is veel armoede en werkloosheid. Adolf Hitler is leider van de politieke partij NSDAP (met een adelaar en hakenkruis als teken). Hij belooft de problemen op te lossen. Bijna iedereen stemt op hem. Maar dan begint Hitler oorlog te voeren. Tegen andere landen, maar vooral tegen de Joden.
-
Begin van de Tweede Wereldoorlog
10 mei 1940 wordt Nederland binnengevallen door het Duitse leger. De leider van Duitsland heet Adolf Hitler. Als Nederland terugvecht, bombarderen de Duitsers het centrum van Rotterdam. Honderden mensen sterven onder het puin. Nederland geeft zich over en wordt door de Duitsers bezet. Voortaan lopen overal Duitse soldaten op straat. Gewapend!
-
Aanplakbiljetten
De Duitsers gebruiken aanplakbiljetten - een soort posters - om opdrachten te geven aan de bevolking. Daarop staat bijvoorbeeld dat iedereen 's avonds binnen moet blijven. Of dat je direct je fiets moet inleveren. Als je dat niet doet, kun je doodgeschoten worden, of zullen er - zoals op dit aanplakbiljet uit Heiloo - tien andere mensen doodgeschoten worden.
-
Verduisterde ramen
Valt je iets op aan de huizen? Nergens schijnt licht door de ramen! Om de vliegtuigen van de geallieerden op een dwaalspoor te brengen, moet iedereen van de Duitsers zijn ramen afplakken. Er mag geen straaltje licht meer doorkomen. Ook mag je 's avonds na acht uur niet meer buiten zijn. Behalve als je Duitser of NSB-er bent natuurlijk.
-
Razzia's
De Duitsers houden vaak razzia's. Met overvalwagens zetten ze een straat af. Daarna controleren ze alle huizen op onderduikers. Mannen tussen 17 en 50 jaar worden naar Duitsland gevoerd om daar te werken. Joden worden op de trein naar een concentratiekamp gezet en daar vermoord. Ook Anne Frank is zo met haar familie opgepakt en weggevoerd.
-
NSB-vlag
Eén politieke partij is blij met de Duitsers: de NSB. Hun leider heet Anton Mussert. Op de foto brengt hij de 'Hitlergroet'. Veel NSB-ers krijgen erebaantjes van de Duitsers. Maar door de rest van de Nederlanders worden ze gehaat, omdat ze graag bij de Duitsers klikken en Joodse onderduikers verraden. Na de oorlog worden veel NSB-ers gestraft.
-
Persoonsbewijzen
Iedereen van 14 jaar en ouder moet een 'persoonsbewijs' (een soort paspoort) bij zich hebben. De Duitsers houden vaak controles. Om Joden op te sporen bijvoorbeeld. Of mannen die in Duitse fabrieken moeten werken. Vaak worden persoonsbewijzen daarom vervalst: een Joodse naam als Levi Cohen wordt bijvoorbeeld veranderd in Jan de Vries.
-
Verzetsgroepen
Overal in het land komen mensen in verzet tegen de Duitsers. Ze vormen verzetsgroepen: kleine clubjes mensen die steeds acties bedenken om de Duitsers tegen te werken: bruggen opblazen, gevangenen bevrijden, enz. 'Koeriersters' brachten op de fiets stiekem krantjes met verzetsnieuws rond. Vol nieuws over de strijd tegen de Duitsers.
-
Stiekem
Achter dit zolderraam zitten misschien wel 'onderduikers': mensen die zich verstoppen uit angst voor de Duitsers. Wie weet luisteren ze net naar een toespraak vanuit Engeland van koningin Wilhelmina op Radio Oranje. Het hebben van een radio is streng verboden, maar veel mensen luisteren stiekem. De woorden van de koningin geven hen nieuwe hoop!
-
Te weinig eten
Al snel gaat het eten 'op de bon': alleen met distributiebonnen kun je nog vlees, brood of aardappels kopen. In de strenge winter van 1944 slaat in het westen de honger echt toe. Mensen eten gekookte tulpenbollen om toch maar iets binnen te krijgen. De geallieerden sturen vliegtuigen met voedsel, maar dat is niet genoeg. Veel mensen sterven van de honger.
-
De bevrijding
's Nachts vliegen de geallieerden met bommenwerpers naar Duitsland om vliegvelden, fabrieken en steden te bombarderen. Met grote schijnwerpers en kanonnen proberen de Duitsers hun vliegtuigen te raken. Maar ze krijgen het steeds moeilijker. Eindelijk, op 5 mei 1945, geeft Duitsland zich over. Na vijf jaar is de oorlog voorbij. Het is feest!
Vensterplaat De Tweede Wereldoorlog. Voor docenten: Vensterles groep 5-8. Illustratie: Robbert Damen.
Vensterplaat