Gerard ter Borch

Een schilder in de Gouden Eeuw

Tijd van regenten en vorsten

Nergens hangt het licht zo mooi als in Zwolle. Zelfs wie op de huidige dag op een zonnige zomeravond door de Koestraat wandelt naar de Sassenpoort en daar ziet hoe het zonlicht dit oude grauwe werk eensklaps veranderen kan in een sprookjespoort ‒ de muren zijn louter vermiljoen met een weerschijn van goud, het grauwe dak wordt helder blauw en scherp steken de spitsjes af tegen de donkere avondlucht ‒ die kan van Gerard Terborch meer begrijpen dan tien kunsthistorische verhandelingen hem leren kunnen. [Vries, Th.J. de, Geschiedenis van Zwolle (Zwolle 1961)].

Gerard ter Borch is één van de vele beroemde schilders uit de 17de eeuw, die in Nederland bekend staat als de Gouden Eeuw. Zowel zijn schilderijen als zijn tekeningen zijn van een hoge kwaliteit. Hij werd vooral bekend door zijn ingetogen, intieme voorstellingen uit het leven van de gegoede burgerij. Samen met Hendrick Avercamp, bijgenaamd "de Stomme van Campen", behoort hij tot de zeer weinige landelijk bekende schilders uit de oude IJsselsteden. Het blijft opvallend dat deze steden destijds zo weinig schilders van formaat hebben opgeleverd. En dat terwijl daar wel hoogstaand werk werd geleverd door bijvoorbeeld glazeniers en goud- en zilversmeden.

Gerard kwam uit een gegoede en artistiek begaafde Zwolse familie. Zijn vader, Gerard de oude, zijn broers Harmen en Moses, en ook zijn zuster Gesina waren verdienstelijke schilders en/of tekenaars. Het gezin, dat in de Sassenstraat woonde, vormde voor de jonge Ter Borch een ideale omgeving voor zijn latere loopbaan als schilder. Hij leerde al vroeg schilderen en tekenen van zijn vader. In zijn jonge jaren tekende hij regelmatig Zwolse stadsgezichten en voorstellingen van het boerenleven rond de stad. Zo maakte hij onder andere tekeningen van de Kamperpoort, de Diezerpoort, de haven bij het Rode Torenplein en de Jan Baghstoren. Opvallend is een tekening die hij maakte van kramen op de Zwolse markt bij avond.
Een gelukkige bijkomstigheid is dat honderden tekeningen, brieven en albums van het gezin Ter Borch bewaard zijn gebleven. Tot 1886 was deze collectie in het bezit van de laatste nazaat van de familie in Zwolle. Na diens overlijden werd de collectie geveild en kort daarop aangekocht door het Rijksmuseum.

Na zijn schooltijd in Zwolle zette Gerard zijn schilderopleiding voort in Amsterdam, Haarlem en Londen. Al die tijd bleef zijn vader de carrière van zijn zoon volgen en waar mogelijk ondersteunen. Zo stuurde hij zijn zoon een koffer met kleren en een ledenpop (een scharnierbaar houten model van een menselijke figuur) toe met een brief waarin hij schrijft: "Laet hem [de ledenpop] niet stille staan als hijr gedaen heeft, doch teikent veel". In de koffer zit ook tekenmateriaal: "Ic seijnde u teijkenkookere vol van u nije lange penseelen, 2 boek pampijr, swartkrijt en alle schoone varuwen [verven] en 6 van Mattham's pennen en pitsieer."
Tussen zijn verblijven in Holland en het buitenland door keerde Ter Borch regelmatig naar zijn familie in de Sassenstraat terug. Na zijn huwelijk in 1654 verhuisde hij naar Deventer waar hij tot zijn dood zou blijven wonen. Op veel van zijn schilderijen zijn rustige, eenvoudige huiskamertaferelen te zien, die aan het bedaarde leven in een provinciestad als Zwolle doen denken. Regelmatig gebruikte hij zijn familieleden als model. Zo zien we zijn stiefmoeder aan het spinnewiel en op luizenjacht in het haar van een kind. Zijn zus Gesina gebruikte hij nog het meest als model, een brief schrijvend of in gesprek met bezoekers.

Gerard ter Borch werd al in zijn eigen tijd als een belangrijke kunstenaar erkend. Hij kreeg in Amsterdam en Haarlem veel opdrachten voor portretten en figuurstukken. Zijn vaardigheid als portrettist leverde hem een opdracht op voor een groot schilderij ter gelegenheid van het sluiten van de Vrede van Münster op 15 mei 1648, die het einde van de Tachtigjarige Oorlog markeerde. Het schilderij hangt nu in de National Gallery in Londen en een kopie daarvan in het Rijksmuseum. Zijn schilderijen zijn ook in andere beroemde musea over de hele wereld te zien. Bijvoorbeeld in het Louvre (Parijs) en het Metropolitan Museum of Art (New York). Het Stedelijk Museum Zwolle op de Melkmarkt heeft twee schilderijen van Gerard ter Borch in bruikleen, "Portret van een heer" en "Kaartspelende soldaten".

Zwolle maakte in de tijd waarin Ter Borch werkzaam was, een culturele bloeiperiode door. Al hebben ze nooit de kwaliteit van het werk van Gerard ter Borch gehaald, er waren in die tijd meer goede Zwolse schilders. Bijvoorbeeld Jan Grasdorp die onder andere de ingestorte toren van de Grote Kerk schilderde, Johannes van Cuylenburg, met een schilderij van de Luttekepoort en Hendrick ten Oever, die landschappen bij Zwolle en familieportretten schilderde. Verder waren er in Zwolle zeer kundige zilversmeden, houtsnijders en makers van gebrandschilderd glas werkzaam. Van al deze kunstenaars is werk te zien in het Stedelijk Museum Zwolle.

Door de jaren heen bleef Ter Borch de grootste schilder uit de geschiedenis van Zwolle. In 1882 eerde zijn geboortestad hem door een straat naar hem te vernoemen, de Ter Borchstraat in de Stationsbuurt.