Bruinehaar

Hooggelegen tegen de rijksgrens

Tijd van pruiken en revoluties

De buurschap Bruinehaar, in oude documenten "Broune Haer" en later "Boerschap Bruyne Haer" genoemd, behoort voor een groot deel tot het bezit van de graaf van Rechteren Limpurg van Huize Almelo. In 1677 komen we voor het eerst de naam Bruinehaar tegen. De uitgang "haar" duidt op een "zandrug", anders gezegd een verhoging in het landschap. Het is geografisch één geheel met De Striepe, dat in het graafschap Bentheim (Duitsland) ligt. Het heidegebied lag ooit temidden van uitgestrekte venen en diende vanaf de 15de eeeuw als weidegebied voor de schapen van het klooster Sibculo, en vanaf circa 1600 voor de schapen van de boeren van omliggende buurschappen.

Aan de grens met het graafschap Bentheim

De ligging van Bruinehaar aan de grens met het graafschap Bentheim heeft veel discussies en rumoer teweeggebracht. Op 30 augustus 1770 bereikten Bentheim, drostambt Salland en Heerlijkheid Almelo en Vriezenveen een akkoord over de loop van grens. Afgevaardigden van de provincie Overijssel plaatsten bij die gelegenheid grensstenen, waaronder een driekantige steen met de opschriften Bentheim, Salland en Twente op het snijpunt van de drie regio's. Maar Bentheimer boeren verplaatsten deze steen 239 m naar het westen. In nader overleg met Bentheim werd in 1777 bepaald dat deze grenspaal 99 op het oorspronkelijk afgesproken punt diende te worden teruggezet, wat 2 jaar later ook gebeurde. De twee grensstenen tussen Bruinehaar en Kloosterhaar zijn tegenwoordig makkelijk te bereiken.

Bewoning

De eerste poging om tot bewoning van de Bruinehaar te komen vond plaats in 1711. Dit mislukte omdat het bouwsel door boze boeren uit Geesteren en Mander omver getrokken werd. In 1722 werd door de graaf van Almelo met succes een tweede poging gedaan. Rond 1740 liet de graaf twee boerenwoningen bouwen die de namen erve Jansboer en erve Albertsboer kregen (Striepeweg 3, resp. 5). Aan Striepeweg 1 werd in 1741 erve Grootboers gebouwd door nazaten van Jan Boer(s) uit Sibculo. De middelen van bestaan waren landbouw, veeteelt en vervening (turfwinning). Rond 1780 werd een particulier schooltje gesticht op initiatief van zeven gezinnen van de Achterhaar en De Striepe. Zelfs enkele kinderen uit De Pollen en Kloosterhaar gingen hier begin 1800 naar school. Het aantal bewoners groeide. Omdat er meer bewoners kwamen, werd er in 1873 een vervangende school gesticht, die tevens dienst ging doen als kerkje, op de huidige plaats van het dorpshuis aan de Gravenlandweg. Schoolmeester H.R. Nikkels (Enschede 1885) toonde zich van 1911 tot 1949 zeer betrokken bij het onderwijs en de gemeenschap van Bruinehaar. Hij schroomde niet om bepaalde leerlingen in vrije tijd algebra en meetkunde bij te brengen.

Het Gravenveen ontgraven

Belangrijk voor de ontwikkeling van Bruinehaar is de aankoop geweest van 330 ha veengrond ten westen van de Gravenlandweg in 1938 door Piet Leenders (De Krim 1895) van de graaf van Almelo. Dit Gravenveen is met behulp van de Nederlandse Heide Maatschappij ontgonnen. In 1938, 1939 en 1940 zijn door Leenders vier boerderijen van het type Wieringermeer gebouwd, bekend als Gravenlandweg 7, 17, 25 en 33. Tevens verrezen er een dubbele werknemerswoning op nummer 9 en 11 en een villa op 39. Deze pionier en ondernemer gaf de Bruinehaar zijn huidige voorkomen. Mede door zijn invloed werd het bewerken van de grond voor de boeren verbeterd en gemoderniseerd. Bruinehaar wordt omgeven door prachtige natuur met een heideveld en vormt het hoogste punt in de voormalige gemeente Vriezenveen: 25,1 m NAP.