Sokken, broeken en theedoeken

De textielindustrie

Tijd van wereldoorlogen

De fabrieken komen

In 1907 werd de eerste textielfabriek in Dedemsvaart opgericht. Hier werden op handmachines sokken gebreid. In Hardenberg kwam een vestiging van een textielfabriek uit Almelo waar kleding werd gemaakt. Omdat in de stad weinig mensen in de textiel wilden werken, zochten de fabrieksbazen vooral personeel op het platteland.

Weven

Al eeuwenlang probeerden de boeren in Twente extra geld te verdienen door 's avonds linnen te weven. Linnen werd gebruikt om kleding van te maken. Daardoor waren de boeren in Twente ervaren wevers. Dat kwam de handelaar Willem de Clerq goed uit. Hij wilde in Overijssel, met hulp van de Engelsman Thomas Ainsworth, grote katoenweverijen opzetten. Linnen begon in de 19de eeuw een ouderwetse stof te worden. Katoenen stof was de nieuwe mode.

De weefschool

Een lap stof weven kostte de boeren veel tijd. Thomas Ainsworth kende nieuwe manieren, waardoor het weven veel sneller ging. In speciaal opgerichte scholen leerde hij wevers deze technieken. De eerste weefschool stond in Goor.

Kinderarbeid

Veel mensen vonden een baan in de weverijen. Dat waren niet alleen volwassenen. Ook kinderen uit arme gezinnen werkten in de weverijen. Zij moesten extra geld voor hun familie verdienen. Dat was zwaar. Soms werkten ze wel 15 uur per dag. In 1874 werd er een nieuwe wet aangenomen. Kinderen jonger dan 12 jaar mochten niet langer in de fabriek werken.

Machines

In de eerste weverijen in Twente werd alle stof met de hand gemaakt. Volgens Thomas Ainsworth kon je beter veel mensen laten weven, dan een dure machine kopen. Maar steeds meer mensen wilden katoenen kleren hebben. Anderen besloten om toch om weverijen met machines te bouwen. Tegen de tijd dat de fabrieken naar Hardenberg kwamen, werd overal al machinaal geweven en genaaid.

Het einde

De textielfabrieken zorgden voor veel werk in de gemeente Hardenberg. Maar aan het einde van de jaren zestig van de vorige eeuw begonnen de problemen. De mode veranderde steeds sneller en er kwam veel goedkope kleding uit het buitenland in de winkels. Eén voor een moesten de fabrieken in de gemeente sluiten. In de oude Bontweverij kwam een recreatiecentrum, met de naam Bonte Wever, die in 2001 is afgebrand.